Er bestaan drie soorten werkwoorden: hulpwerkwoorden, koppelwerkwoorden en zelfstandige naamwoorden. Werkwoorden zeggen wat iets of iemand doet of overkomt. Hieronder wordt per werkwoord beschreven wat het inhoudt.
Zelfstandig werkwoord
Zelfstandige werkwoorden zijn de belangrijkste werkwoorden (doe-woorden) uit de zin. Deze kun je niet weglaten. Wanneer er meerdere werkwoorden in de zin staan, staat het zelfstandige werkwoord vaak ergens achterin de zin en zijn de overige werkwoorden (waaronder de persoonsvorm) hulpwerkwoorden. Als er een zelfstandig naamwoord in de zin staat, heb je te maken met een werkwoordelijk gezegde.
Hulpwerkwoord
Wanneer er meerdere werkwoorden (doe-woorden) in de zin staan, is de persoonsvorm altijd het hulpwerkwoord. Hulpwerkwoorden kun je over het algemeen weglaten.
Koppelwerkwoord
Wanneer er geen zelfstandig naamwoord in de zin staat, heb je te maken met een koppelwerkwoord. Koppelwerkwoorden koppelen twee dingen aan elkaar. Wanneer er een koppelwerkwoord in de zin staat, heb je te maken met een naamwoordelijk gezegde. LET OP! WANNEER ER MEER WERKWOORDEN IN DE ZIN STAAN, IS DE PV ALTIJD HULP, OOK AL IS HET EEN VAN DE NEGEN KOPPELWERKWOORDEN.
De negen koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
https://www.youtube.com/watch?v=Hf-mGRg2wns