Hoofdstuk 7 'Koningen, heren en denkers'

In dit hoofdstuk komt het tijdvak 'de tijd van regenten en vorsten' aan bod. In de loop van de 17e eeuw komt het absolutisme op als bestuursvorm van koningen. Het absolutisme wil kortweg zeggen dat een koning alle macht in handen had. Frankrijk onder Lodewijk XIV (14e) is een mooi voorbeeld van een absolute vorst. Tegelijkertijd werd de Republiek der 7 verenigde Nederlanden op een heel andere manier bestuurd, namelijk niet door een koning of een ander erfelijk staatshoofd maar als een republiek waar burgers (en op het platteland adel) de macht hadden: rijke burgers, succesvol in handel en nijverheid. Deze bestuurders-burgers noemen we regenten.