De totale biologisch productieve ruimte wordt op basis van beredeneerde aannames en feitelijke data samengesteld uit volgende elementen:
Landbouwgrond (akkerland): gebruikt voor de productie van plantaardige producten voor voedsel, veevoeder, vezels (katoen), rubber, enz. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de effecten van de landbouw op milieuverontreiniging, uitputting van de grond en erosie. Deze effecten worden uiteindelijk wel verrekend in een Voetafdruk van een volgend jaar, naarmate zij op langere termijn de beschikbare vruchtbare grond zouden verminderen.
Grasland (weidegrond): grond die geschikt is voor de aanmaak van dierlijke producten zoals vlees, melk, wol, leer, enz. Hierbij kan ook licht beboste grond worden gerekend, voor zover die ook geschikt is voor veeteelt.
Bossen: voor de productie van hout, brandstof, papier, enz. Zowel natuurlijke als aangeplante bossen worden hierbij gerekend.
Visgronden: wateroppervlakte, geschikt voor het vangen en kweken van vis en andere dieren zoals mosselen enz. Het gaat hier vooral om zeewater, omdat 95% van de mariene productie afkomstig is van de kustwateren.
Bebouwde grond: voor huizen, straten, infrastructuur, winkels, fabrieken, enz. Meestal bevinden menselijke vestigingen zich op productieve grond, waardoor deze oppervlakte ook meegeteld wordt in de Voetafdruk. Grond die nodig is voor het opwekken van zonne-energie of energie van wind- en waterkracht is hier ook inbegrepen.
Het energieverbruik op basis van fossiele brandstoffen wordt omgezet in de productieve oppervlakte die nodig is om de CO2 uitstoot te absorberen, zodat geen CO2 wordt toegevoegd aan de reeds in de atmosfeer aanwezige CO2. Omdat de oceanen ongeveer 35% van deze uitstoot opnemen, rekent men dit energieverbruik slechts voor 65% aan.
Vanaf het Living Planet Report 2008 (cijfers betreffende het jaar 2005) wordt de productie van kernenergie niet langer meegeteld in de ecologische voetafdruk omdat men de risico's en de impact ervan onvoldoende kon uitdrukken in termen van biocapaciteit. Tot dan werd deze productie gelijkgesteld aan het fossiele brandstofverbruik en in de voetafdruk opgenomen.