Je kunt de volgende onderdelen van het oog aanwijzen en weet je waarvoor deze onderdelen dienen: iris, pupil, lens, oogwit (harde oogvlies), hoornvlies, netvlies, vaatvlies, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw en glasachtig lichaam.
Je kunt uitleggen dat je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers.
Je kunt beschrijven dat traanvocht wordt gemaakt in de traanklier en dat het traanvocht over het oog wordt verspreid door de oogleden.
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Ogen bekeken'.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Groepsgrootte
De meeste oefeningen in deze opdracht doe je alleen. Soms heb je hulp van een klasgenoot nodig.
Tijd
Voor het doen van de oefeningen en het maken van de eindtoets heb je ongeveer 2 lesuren nodig.