Opdracht in de les:
Je gaat winkelen met je vriend(in). Je vertelt hem/haar voor welk familielid je welk cadeau wilt gaan kopen.
--> Je houdt een gesprek van twee minuten over het bovenstaande onderwerp. Je kunt hierbij de familieleden in het Engels/Frans benoemen. Ook de kleren, schoenen, accessoires (mogelijke cadeau's) komen hierbij aan bod.
Opdracht ter plaatse:
Vraag twee inwoners wat typische kleding is voor dit land. Zoek deze kledingstukken op in een winkel en bereken de prijs.