Antwoorden

Antwoorden

Stap 1

1a De doelgroep zijn de kopers waar de ondernemer zich op richt. De doelgroep is een groep mensen met dezelfde kenmerken of belangstelling.

b Bij de marketingmix zet de ondernemer een combinatie in van de P's: product, prijs, plaats, promotie, personeel en presentatie.

2 a De ouders van gezinnen met jonge kinderen.

b Jongeren en mensen met een baan in de stad die zich veel moeten verplaatsen, zoals makelaars en koeriers.

c Alle mensen die mobiel bereikbaar willen zijn.

d Mensen die geen tijd of zin hebben om zelf een maaltijd te maken, bijvoorbeeld mensen die veel werken of alleen wonen.

Speciaalzaak geen speciaalzaak
Slager De Bijenkorf
Kaaswinkel Supermarkt
Beddenwinkel Blokker
Telefoonwinkel Hema
Rijwielshop  

 

2/3 A-merken zijn meestel duurder dan B-merken en huismerken en maken het meeste reclame.

4 De fabrikant is niet aansprakelijk voor verkeerd gebruik van een apparaat: dat geldt voor het gereedschap van de buurman.

Er mogen geen stukjes metaal in een zakje chips zitten: hier is de fabrikant aansprakelijk.

Stap 2

1 a Eigen antwoord

b Hoe vaker je het hoort, hoe beter het blijft hangen.

Wanneer is het prijspromotie?

Geef een argument voor je antwoord: gaat het over de prijs? Lokt het kopers om te kopen? Is het een aanbieding?

Stap 3

1. Bij een prijzenoorlog bieden verkopers de producten aan voor een steeds lagere prijs, in de slag om de consument.

2. Om klanten van de concurrent te krijgen verlagen winkeliers hun prijzen. Die concurrent verlaagt dan ook de prijzen en zo krijgen ze allemaal steeds minder voor hun producten. Als dat lang doorgaat, verdienen ze allemaal minder.

Prijzen zoals € 9,99 of € 95 noem je psychologische prijzen. Het is net geen tien of honderd euro: mensen schatten dat veel lager in. 'Voor minder dan een tientje!'.

Stap 4

1. Het voordeel is dat mensen weten waar ze heen moeten om schoenen te kopen. Daar komen dus mogelijke klanten. Het nadeel is dat de schoenenwinkel niet de enige is.

2. Je wilt niet teveel moeite doen voor je dagelijkse boodschappen.

3. en 4. zie het antwoord bij 1. Winkels bij elkaar trekken ook weer klanten aan, die weten waar ze moeten zijn voor kleding of meubels.

Stap 5

1. De naam van de functie verschilt en het werk verschilt. Ze hebben verschillend contact met de klanten. Schrijf zelf op wie wat doet.

2.

Bediening Zelfbediening
Slager Supermarkt
KasswinkelDe Bijenkorf Hema
Beddenwinkel Blokker
Telefoonwinkel De Bijenkorf
Rijwielshop  

Valt je iets op als je dit vergelijkt met de tabel in stap 1?

3a zelfbediening

b bediening

c zelfbediening

d bediening

e zelfbediening

4 Waarschijnlijk bediening, want ....

b In Volemdam komen veel toeristen, die spreken geen Nederlands terwijl veel Nederlanders wel een of meer vreemde talen spreken.

Stap 6

1 In de doos is goedkoper. De producten hoeven niet in een stelling te worden gezet.

2. Eigen voorbeeld, denk aan kleuren en logo's.

3. Je moet even wachten en denkt 'he, lekker!' Dit noem je impulsaankopen, 'plotseling' heb je er behoefte aan.