is uitgebreider dan informatie: bestaat altijd uit meerdere gegevens
geordende en gestructureerde gegevens
Eisen aan voorlichting:
het moet toepasselijk zijn: je vertelt wat de ander wil weten.
het moet volledig zijn: zorg dat je alle informatie over brengt zodat de ontvanger geen informatie mist.
het moet betrouwbaar zijn: controleer je informatie. Soms is informatie achterhaald. Verzin ook niet dingen wanneer je het niet zeker weet. Dan kun je beter aangeven dat je het gaat opzoeken of navragen.
Soorten voorlichting:
voorbereid of onvoorbereid: simpele dingen kun je onvoorbereid doen. Ook zaken die je zelf heel goed weet kun je onvoorbereid over voorlichten. Is de vraag ingewikkelder, kan kun je je beter eerst zelf ook voorbereiden. Stel jullie geven een voorlichtingsavond over gezonde voeding. Dan ga je zelf eerst informatie inwinnen en folders opzoeken.
mondeling of schriftelijk: meestal geef je de voorlichting mondeling. Je vertelt over de gezonde voeding tijdens de avond. Misschien wil je dit ondersteunen door de ouders na de voorlichting op papier de belangrijkste punten mee te geven. Ze kunnen het dan nog eens nalezen.
individueel of groepsgewijs: door voorlichting aan een hele groep ben je minder tijd kwijt. Ook kan het leuk zijn dat ouders met elkaar in gesprek kunnen raken. Toch kan soms een individueel gesprek ook handig zijn. Wanneer de informatie vertrouwelijk is of er veel emoties bij komen kijken.