A12. Oefenen met frequentieanalyse

NMBCPZNCJ MVVP BC GPCHSCMRDC TVM KCRRCPQ NG EPNCOCM TVM KCRRCPQ TVM CCM TCPQKCSRCKBC RCJQR.

We spreken af: de HOOFDLETTERS staan nog in code, de kleine letters zijn ontcijferd.

 

In bovenstaande tekst komt de letter C opvallend vaak voor. Andere frequente letters zijn M en R.

Aangenomen dat de taal Nederlands is, ligt het voor de hand dat de C een e moet zijn.

De M of R is dan wellicht een n.

Het woordje CCM bevestigt dat: daar staat ongetwijfeld een.

Het woord TVM komt drie keer voor en we weten al dat het op een n eindigt, maar niet op en. Het zou het woord van kunnen zijn.

 

Er is nu al veel bekend:

NnBePZNeJ naaP Be GPeHSenRDe van KeRRePQ NG EPNeOen van KeRRePQ van een vePQKeSReKBe ReJQR

 

Uit het woord naaP blijkt dat de P een r moet zijn (een m zou ook nog kunnen). Het woord Be doet vermoeden dat de B een d is, al zou een t of j ook kunnen. Dit resulteert in:

 

NnderZNeJ naar de GreHSenRDe van KeRRerQ NG ErNeOen van KeRRerQ van een verQKeSReKde ReJQR

Opdracht A12. Ontcijfer nu de rest van de tekst en zet erbij hoe je dat hebt aangepakt.