Niet in elke taal worden de werkwoorden vervoegd. Het Deens is daar een voorbeeld van.
Nederlands
(wel vervoegen)
Deens
(niet vervoegen)
ik heb
jeg har
jij hebt
du har
hij heeft
han har
wij hebben
vi har
jullie hebben
I har
zij hebben
de har
Opdracht A3. Onderzoek voor jouw onderzoekstaal of de werkwoorden vervoegd moeten worden. Zo ja, geef dan ook aan op welke manier. Geef een aantal voorbeelden van veel voorkomende werkwoorden, zoals zijn, hebben, gaan.