Processen

Aan de hand van de productie van zwavelzuur door de eeuwen heen gaan we hier eens goed kijken naar de voor en nadelen van verschillende manieren van stoffen produceren: in porties (batchprocessen) of aan de lopende band (continuprocessen).

 

Maak nu eerst de onderstaande 4 opdrachten.

Opdracht 1: Een batchproces is een proces waarbij steeds een afgepaste hoeveelheid (portie, partij, Engels = batch) van iets wordt gebruikt of gemaakt. In het dagelijks leven kom je hier allerlei voorbeelden van tegen. Noteer tien voorbeelden van batchprocessen in je schrift.

Opdracht 2: Op eenzelfde manier kun je voorbeelden bedenken van zaken die continu plaatsvinden of situaties waarbij geen op voorhand afgepaste hoeveelheden worden gebruikt of gemaakt. Schrijf ook tien van deze voorbeelden in je schrift.

Opdracht 3: Kijk naar de tien voorbeelden van batchprocessen die je hebt genoteerd en bedenk vijf overeenkomstige eigenschappen. Bijvoorbeeld ‘afgepaste hoeveelheid’. Doe hetzelfde voor de voorbeelden van continuprocessen en noteer dit allemaal in je schrift.

Opdracht 4: Probeer de eigenschappen die je voor beide type processen hebt gevonden nu zo te formuleren, zodat ze betrekking hebben op chemische productieprocessen. Noteer weer in je schrift.

 

Als je klaar bent zoek je een andere leerling op die ook klaar is en maak je onderstaande opdracht.

Opdracht 5: Bespreek je twee lijsten met een andere leerling en noteer de overeenkomsten in je schrift.

 

Als je klaar bent ga je verder met het volgende onderdeel. Je docent laat weten of de gezamenlijke lijsten klassikaal besproken worden zodra iedereen klaar is.

 

Als het goed is heb je nu een idee gekregen van de uiteenlopende eigenschappen van batch- en continu-processen en wat de verschillen tussen de beide soorten processen zijn. In het volgende deel gaan we kijken wat de handigste manier is om zwavelzuur te bereiden.