Bij productbeleid gaat het om de vraag welke soort en kwaliteit goederen een bedrijf aanbiedt.
Als ondernemer moet je ervoor zorgen dat jouw product of jouw assortiment net even anders is dan dat van je concurrent. Belangrijke manieren om je product te onderscheiden (productdifferentiatie) zijn het uiterlijk, de kwaliteit en de verpakking van de producten. In verband met de snelle veroudering van sommige goederen (zoals mobiele telefoonns, iPads en computers) is steeds vernieuwing van het assortiment (productinnovatie) nodig.
Behalve om het product zelf gaat het bij productbeleid ook om zaken als merknaam, service en garantie. Een goede merknaam kan al klanten trekken. A-merken zijn merken die iedereen kent. A-merken zijn merken die iedereen kent. Voorbeelden zijn Persil, Douwe Egberts, Shell en Nike. B-merken zijn iets minder bekende, vaak iets goedkopere merken, zoals Witte Reus (waspoeder) en Kanis&Gunnik (koffie). Daarnaast verkopen veel supermarkten ook eigen merken of huismerken. Producten met zo'n merknaam zijn alleen te koop in die winkel.
Bekijk onderstaande filmpje en beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is een andere naam voor 'huismerk'?
2. Huismerken zijn vaak goedkoper dan A-merken. Verklaar dit.
3. Noem, behalve de prijs, nog een verschil tussen een A-merk en een huismerk.
Ondernemers moeten bij hun productbeleid ook rekening houden met de Warenwet. Bekijk het volgende filmpje (tot 13.40) en beantwoord de volgende vragen in je eigen woorden:
4. Wat houdt de Warenwet in?
5. Wie houdt toezicht op de naleving van de Warenwet?
6. Hoe kun je aan een product zien dat het voldoet aan de Europese regelgeving?
7. Welke testen worden er uitgevoerd op kinderspeelgoed? Noem er 2.
8. Wat moet je doen als je thuis een product hebt dat gevaarlijk is, bijvoorbeeld een laptop met een smeltende accu?