De rentepercentages verschillen per bank. Het is verstandig de percentages te vergelijken en gebruik te maken van speciale aanbiedingen. Vaak verwelkomen banken nieuwe klanten met een welkomstgeschenk, met een tijdelijk hogere rente of met een extra inleg van bijvoorbeeld € 15.
Ook hebben banken allerlei verschillende soorten spaarrekeningen. Deze verschillende manieren om te sparen worden spaarvormen genoemd. Zo kun je voor een spaarrekening kiezen waarbij je altijd de beschikking hebt over je spaargeld. Dit noem je direct opvraagbare spaarrekeningen. Deze hebben meestal een variabele rent. Je kunt ook kiezen voor een spaardeposito waarbij je je spaargeld voor langere tijd vastzet.Hier geldt meestal een vaste rente.
Bij een vaste rente weet je precies hoeveel procent rente je ontvangt. Bij een variabele rente kan de bank het rentepercentage veranderen.
Hoe langer je je spaargeld vastzet, hoe hoger het rentepercentage meestal is. Een nadeel is wel dat je dan soms opnamekosten of boeterente moet betalen als je je geld eerder opneemt dan afgesproken. Van een dagelijks opvraagbare spaarrekening kun je op elk moment geld opnemen. Je betaalt geen opnamekosten. Een nadeel is dat de rentevergoeding in vergelijking met andere spaarvormen laag is.
Als je meer spaart, kunnen banken meer geld uitlenen en meer geld verdienen. Daarom geven banken ook vaak een hogere rente naarmate je spaarbedrag hoger is.
In de loop van de tijd stijgen de prijzen. Het gevolg hiervan is dat je later voor hetzelfde bedrag minder kunt kopen. Anders gezegd: de koopkracht van het geld wordt minder. Zo'n algemene stijging van de prijzen heet inflatie. Voor spaarders is inflatie ongunstig.
Bekijk het volgende filmpje:
Wanneer je spaart om je geld meer waard te laten worden, is kijken naar het rentepercentage alleen dus niet voldoende. De rente die je ontvangt op je spaarrekening wordt nominale rente genoemd. Bij nominale rente wordt er geen rekening gehouden met andere economiche factoren zoals inflatie. Wanneer je de de nominale rente verrekent met de inflatie, ontstaat de reële rente.
Stel, je ontvangt 2% rente op een spaarrekening met €1000. Na een jaar bedraagt de nominale rente €20. De inflatie bedraagt dat jaar 3%. Dit betekent dat alle producten en diensten gemiddeld 3% duurder zijn geworden. De reële rente is dan -1%. Alhoewel de 2% rente aantrekkelijk lijkt, ben je dus in koopkracht achteruit gegaan.
De Europese Centrale Bank probeert ervoor te zorgen dat de inflatie rond de 2% ligt. Dit kunnen ze doen door het verhogen of verlagen van de rente. Hoe dat werkt zie je in het volgende filmpje:
Maar wat nou als een bank failliet gaat? Ben je dan al je geld kwijt? Om spaarders te beschermen bestaat er in Nederland het wettelijk depositogarantiestelsel. Dat houdt in dat De Nederlandsche Bank (DNB) per persoon per bank uitbetaling van €100.000 garandeert als een bank niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Dit geld wordt bijeen gebracht door de overige banken. Door dit depositigarantiestelsel is sparen in Nederland veilig. Voor grote spaarders is het verstandig om hun geld over meerdere banken te verspreiden.
Als je de minitoets gemaakt hebt, kijk dan goed naar wat je fout hebt gedaan zodat je hiervan kunt leren voor het proefwerk.