NEDERLAND EN DE VIETNAM OORLOG
Vietnam is een land dat in Azië ligt. In de jaren 1955 tot 1975 was daar oorlog. Door de verspreiding van de televisie was deze oorlog ook in Nederland goed te volgen door veel mensen. Via de televisie zagen mensen beelden van wat er in Vietnam aan de hand was. In dit deel van de site, wordt uitgelegd hoe het in Nederland ging in de periode van de Vietnamoorlog. Hoe ging het met de mensen, waren ze rijk of arm? Hoe keek de politiek naar de Vietnamoorlog? En was er vanuit het Nederlandse volk kritiek op de oorlog? Deze vragen zullen beantwoord worden als je verder leest.
NEDERLAND IN DE JAREN ZESTIG
Tijdens de jaren zestig van de vorige eeuw maakte Nederland op cultureel en economisch gebied positieve ontwikkelingen door. Doordat de lonen van de mensen stegen, kregen de mensen een steeds comfortabeler en beter leven. De mensen kregen meer geld en konden dus meer producten kopen. Producten als televisies, koelkasten en wasmachines werden steeds meer gemaakt in fabrieken omdat er meer vraag naar was. Op het gebied van de cultuur kwamen er grotere verschillen tussen twee generaties: de vooroorlogse generatie en de naoorlogse generatie. De vooroorlogse generatie was gewend hard te moeten werken voor het geld en dat ze zuinig moesten zijn op hun spullen. Ook vonden zij het belangrijk autoriteiten, zoals de politie of de kerk, te gehoorzamen. De naoorlogse generatie had het een stuk beter doordat zij meer geld verdienden. Zij waren een verwende generatie zonder grote zorgen en zij kregen goed onderwijs. Ook gingen steeds minder mensen in God geloven en waren zij tegen autoriteiten, zoals de politie. Dit verschil tussen de generaties zorgden vaak voor ruzies en conflicten. De televisie werd in deze tijd erg belangrijk. Hierdoor konden de mensen volgen wat er in de wereld aan de hand was. Mensen gingen zich ook bemoeien met gebeurtenissen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Zo kwamen er protesten tegen de Vietnamoorlog. Hier wordt verderop meer over verteld.
STEUNEN OF NIET?
Joseph Luns was minister van Buitenlandse zaken tijdens de Vietnamoorlog. Hij bepaalde hoe Nederland reageerde op de gebeurtenissen daar. Bijvoorbeeld: zou Nederland de Verenigde Staten steunen of zou Nederland de oorlog in Vietnam afkeuren?
In het begin was Luns niet van plan om de Verenigde Staten te steunen. De Verenigde Staten hadden er namelijk voor gezorgd dat Nederland haar laatste kolonie in Zuidoost-Azië, Nieuw-Guinea, was kwijtgeraakt. De Verenigde Staten zouden hierbij ‘anti-Nederlands’ zijn geweest en hierdoor stonden de landen niet op goede voet met elkaar. Toen de Verenigde Staten Nederland om hulp vroeg, zei Luns daarom ook nee. De Verenigde Staten wilden namelijk in ruil voor de bescherming die zij aan de Europese landen gaven, dat de Europese landen troepen zouden sturen naar Vietnam. Toen gebeurde op 2 augustus 1964 het Tonkinincident in Vietnam. Een patrouilleboot van de Verenigde Staten, de USS Maddox, werd beschoten door een torpedoboot van Noord-Vietnam. Hierna ging Luns over op onvoorwaardelijke steun aan de Verenigde Staten. Hij vond het namelijk heel erg wat er in Vietnam was gebeurd. Toch bleef de hulp van Luns voornamelijk verbaal, dus met woorden. Tot daden, oftewel materiële hulp, kwam het bijna niet. Troepen werden namelijk nooit gestuurd.
PROTESTEREN
Tijdens de Tweede Wereldoorlog begon er eigenlijk weer een soort van oorlog, maar dan tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie (tegenwoordig heet dit land Rusland) genaamd de Koude Oorlog. Tussen de twee landen was er nogal spanning over wie het grootste en sterkste land zou zijn. Maar de wereld was hier niet aan toe. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) had een grote impact gehad. Rotterdam lag aan puin, er heerste een hongersnood, mensen waren arm geworden door de oorlog en er waren heel veel gewonden en doden gevallen. De Amerikanen, die Nederland, en eigenlijk ook heel Europa, hadden bevrijd van de Nazi’s, wilden de landen in Europa helpen weer op te bouwen. Hiervoor gaven zij een hele hoop geld. Dit heette het Marshall Plan. Door dit geld dat vrij gemaakt werd kon de Nederlandse regering meer geld investeren in de bouw en in de industrie.
Mensen gingen weer meer geld verdienen in de jaren ’60, waardoor zij meer geld konden gaan uitgeven. Radio’s, televisies, koelkasten en auto’s werden massaal gekocht. Doordat nu steeds meer gezinnen radio’s en tv’s hadden, kon men heel veel verschillende kanalen kijken. Vóór de Tweede Wereldoorlog was het heel gewoon om alleen maar te luisteren naar je eigen groep mensen. dit houdt in dat als je bijvoorbeeld katholiek was, ook alleen maar omging met mensen die katholiek waren, naar een katholieke school ging, boodschappen deed in een katholieke supermarkt, naar de katholieke kerk ging en stemde op de katholieke politieke partij. En dit gold voor elke groep, waarvan er in Nederland vier waren. Maar door de komst van de televisie en radio werd het dus mogelijk om te kijken en te luisteren naar andere zenders van andere zuilen. Zo kreeg men een, vaak positiever, beeld van de ander. Mensen hoorden nu ook andere meningen en argumenten in plaats van alleen maar te luisteren naar wat de pastoor zegt. Maar dit gold eigenlijk vooral voor de jongeren.
De jongeren voor de oorlog waren namelijk opgegroeid in een tijd vol met geweld en armoede. Ook verdienden de jongeren veel meer geld dan de mensen voor de oorlog en net vlak na de oorlog. Zo konden zij radio's betalen, en luisterde zij naar verhalen en liederen over de Vietnamoorlog. Op televisie zag je ook beelden van de oorlog. Veel jongeren hadden een hekel aan geweld gekregen, en vonden dat de Vietnamoorlog belachelijk was. Geweld was niet de oplossing. De Vietnamezen werden gemarteld, vernederd, er werden bommen gegooid met hele nare gassen zoals Agent Orange en Napalm, en soms werden mensen zelfs dood geschoten. Vooral de jeugd was het hier niet mee eens. Zij vonden dat de Amerikanen in Vietnam niets te zoeken hadden, en dus al helemaal geen oorlog hoefden te voeren. De jongeren gingen massaal de straat op om te protesteren tegen de Amerikanen en wilden ook dat de Nederlandse politiek niet langer Amerika zouden steunen. De jongeren werden gesteund door Het Nationaal Comité Vietnam, een organisatie die zorgde voor demonstraties en het uitdelen van folders om tegen Amerika te protesteren.