Het hoofddoel van het rekenen in het MBO is dat je zelfstandig in de maatschappij kunt functioneren als het gaat om rekenkundige vaardigheden. Je kunt in het dagelijkse leven en in je professionele werkomgeving rekenkundige bewerkingen toepassen in complexe contextsituaties. Voor niveau 4 studenten ligt het einddoel bij het referentieniveau 3F.
De vier domeinen van rekenen kennen elk hun eigen leerdoelen. Per domein worden hier de leerdoelen benoemd.
Domein getallen:
Je kunt:
basale rekensommen uit het hoofd uitrekenen
getallen op een getallenlijn toevoegen
rekenregels gebruiken om opgaven uit te rekenen waarbij verschillende bewerkingen worden gecombineerd
berekeningen maken waarbij je moet optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in contextsituaties
berekeningen maken waarbij je bewerkingen met elkaar kunnen combineren in een contextsituatie
Domein verhoudingen:
Je kunt berekeningen maken met breuken, procenten en verhoudingen in contextsituaties
Domein meten en meetkunde:
Je kunt complexe berekeningen maken met
schaal,
tijd en tijdsduur
omtrek oppervlakte en inhoud van verschillende figuren (balk, kubus, cilinder)
samengestelde grootheden en tijden
samengestelde grootheden in medicijnen
plattegronden en situatietekeningen
En dit alles in complexe toepassingsituaties
Domein verbanden:
Je kunt:
informatie uit grafieken, tabellen en diagrammen aflezen, vergelijken en interpreteren en hier berekeningen mee maken
deze gegevens samenvatten en er conclusies uit trekken
rekenen met precentages in samenhang met tabellen en grafieken
rekenen met woordformules en bijzondere formules in toepassingssituatie