Improviseren – hoe je dat nou?
Wanneer je muziek niet van tevoren hebt vastgelegd, dus eigenlijk tijdens het spelen spontaan iets verzint, bent je aan het improviseren. Veel muzikanten vinden dit best wel spannend om te doen, je bent voor je gevoel de controle kwijt, je moet helemaal op je gehoor vertrouwen. Het is dus niet maar gewoon een beetje aan rotzooien. Improviseren moet je leren en durven, je mag fouten maken, daar leer je juist van.
Improvisatie wordt vaak gebruikt bij blues en jazz, vaak wordt er dan over een vast akkoordenschema een melodie geïmproviseerd. Hieronder staan een paar tips om het improviseren gemakkelijker te maken. Improviseren moet je dóén, op een gegeven moment zal je merken dat het steeds beter zal gaan.
Als het stuk in de toonsoort F staat, hoort daar de volgende toonladder bij.
F G A Bes C D E F
1 1 1/2 1 1 1 1/2
Daarna ga je de pentatonische toonladder opschrijven. Je neemt dan uit de majeurtoonladder de 1e -2e -3e -5e -6e noot. Je laat dus de 4e en 7e toon weg.
F G A C D
En met deze toonladder ga je dan improviseren.
Nog een trucje:
Als je de 3e toon van de pentatonische toonladder met een halve toon verlaagt (in dit geval de A wordt een As) geeft dat een lekker bluesy effect aan je improvisatie. Je gebruikt dan een blue note.