Opgaven

opgave 1.

Van een formule 1 auto is de snelheid te berekenen via de remweg. De formule die je daarbij gebruikt is:

snelheid = √175 x remweg (LET OP dat alles onder wortel tussen haakjes moet)

Snelheid is in km per uur.

Remweg in meters.

 

a. Welke snelheid hoort bij een remweg van 200 meter? Rond af op helen

b. Welke snelheid hoort bij een remweg van 80 meter?

c. Vul de tabel in.

remweg 0 10 20 30 40 50 80
snelheid              

 

d. Teken de grafiek

e. De politie meet een remweg van 60 meter. Hoeveel km per uur reed die auto? Rond af op helen.

f. Victor zegt; Als je twee keer zo hard rijdt, is je remweg twee keer zo lang. Heeft Victor gelijk?

Leg je antwoord uit.

 

Opgave 2.

Als je een steen in een put gooit, duurt het even voordat je de plons hoort.

Hoe verder het water onder de rand staat, hoe langer het duurt.

De formule die erbij hoort:

tijd = 0,45 x √d

tijd in seconden

d: diepte in meters

 

a. In een put staat het water 4 meter onder de rand. Jelle gooit een steen in de put.

Na hoeveel seconde hoort Jelle de plons?

b. Op een heuvel staat een diepe put. Manou laat haar ring erin vallen. De afstand tot het water is 36 meter.

Na hoeveel seconde hoort zij de plons?