Leenstelsel – feodale stelsel Karel deelde zijn rijk op in delen, die edelen en bisschoppen namens hem bestuurden. |
Leenheren Die bestuurders kregen het gebied in leen van de keizer: de keizer was de leenheer en de bestuurders waren leenmannen of vazallen. |
Leenmannen / vazallen De leenmannen kregen een gebied in leen van hun leenheer. |
Drie standen: In de tijd van monniken en ridders ontwikkelden zich drie maatschappelijke standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren. |
Geestelijkheid, eerste stand Geestelijken traden ook op als bestuurders en kregen grote invloed op het dagelijks leven van de mensen. |
Adel, tweede stand De adel (de heren, de leenmannen) ontwikkelde zich tot een erfelijke stand. |
Boeren, derde stand Boeren (de werkers op het land), bezetten de derde stand. |
Franken - Karel Martel De Frankische koning Karel Martel was de eerste vorst die op deze manier grond als leen aan zijn krijgsheren toevertrouwde. |