In dit thema leer je de volgende woorden:
Zelfstandige naamwoorden |
|
de vrouw- de vrouwen de vriend- de vrienden de maand- de maanden de fiets- de fietsen de trein- de treinen |
het land- de landen het antwoord- de antwoorden |
de brief- de brieven |
|
de man- de mannen de vriendin- de vriendinnen de bus- de bussen de les- de lessen de klas- de klassen |
|
de naam- de namen de taal- de talen de week- de weken de vraag- de vragen |
het jaar- de jaren Let op: Ik woon al twee (2) jaar in Nederland. |
de jongen- de jongens de tram- de trams de dochter- de dochters de zoon- de zoons/ de zonen |
|
de auto- de auto’s |
|
|
het kind- de kinderen |
Werkwoorden |
heten wonen komen spreken |
schrijven luisteren (naar) lezen |
zijn hebben gaan |