Thema 8 Wat doe jij op een dag?

 

In dit thema leer je devolgende woorden:

zelfstandig naamwoord

de muziek

het werk

het huishouden

de sport- de sporten

 

de school- de scholen

 

de boodschap- de boodschappen

 

 

Wanneer?

’s morgens/s’ochtends, ’s middags, ’s avonds

doordeweeks (= op werkdagen)

op maandag, dinsdag, …..

 

Werkwoord

 

ontbijten

drinken

strijken

fietsen

winkelen

stofzuigen

kijken naar

werken

computeren

 

ik

ontbijt

drink

strijk

fiets

winkel

stofzuig

kijk naar

werk

computer

slapen

koken

eten

spelen

leren

lezen

nemen

ik

slaap

kook

eet

speel

leer

lees

neem

tennissen

zwemmen

voetballen

wassen

ik

tennis

zwem

voetbal

was

hardlopen

schoonmaken

thuiskomen

 

loop    hard

maak  schoon

kom    thuis

gaan

 

ik

ga        naar de film

           naar huis

           uit eten

           slapen

doen

ik

doe     boodschappen

           de was

           het huishouden

         aan sport

uitgaan

opstaan

ik

ga     uit

sta     op

zijn

ik

ben    huisvrouw

          docent

naar school  brengen

ik

breng de kinderen naar school

van school    halen

 

haal    de kinderen van school

hebben

ik

heb     werk

heb     geen werk

 

graag/leuk

niet graag/ niet leuk

Najma luistert graag naar muziek.

Majied vindt uitgaan leuk.

Najma leest niet graag de krant.

Majied vindt strijken niet leuk.

 

Wat doe jij graag?

Ik speel graag viool.

Wat doe jij niet graag?

Ik doe niet graag de was.

Vind jij koken leuk?

Ja, ik vind koken leuk.

Vind jij stofzuigen niet leuk?

Nee, ik vind stofzuigen niet leuk.