§ 2. Budgetteren

 

Budgetteren

De hoeveelheid geld waarvan een gezin in een bepaalde periode rond moet komen, noem je het budget van het gezin.
Een overzicht van de verwachte inkomsten en de verwachte uitgaven in een bepaalde periode noem je een begroting.
Met budgetproblemen kun je aankloppen bij het NIBUD, het Nationaal Instituut voor budgetvoorlichting.

Door het gebruik van apparaten worden apparaten minder waard.
Om als het apparaat is afgeschreven een nieuwe te kunnen kopen, moet je geld reserveren.

Voorbeeld
Je koopt een wasmachine voor € 1500,-.
De verwachting is dat de wasmachine 5 jaar mee kan.
Je verwacht dat dan een nieuwe wasmachine € 1800,- kost.
Per jaar moet je dan reserveren:

 

Prijzen vergelijken

Als je prijzen gaat vergelijken, maar de hoeveelheden zijn niet gelijk, dan moet je de prijzen omrekenen naar een gelijke hoeveelheid.

Voorbeeld
Van een bepaald artikel zijn twee merken te koop.
- Merk A kost € 10,50 voor 6 kilo.
- Merk B kost € 8,10 voor 4,5 kilo.
Welk merk is het goedkoopst?

Bereken de prijs per kilo.
- Merk A kost per kilo € 10,50 : 6 = € 1,75
- Merk B kost per kilo € 8,10 : 4,5 = € 1,80

Dus merk A is goedkoper dan merk B.

 

Opdracht 9:

Noteer het goede antwoord:

  1. Hoe noem je de hoeveelheid geld waarvan je moet rondkomen?
    1. Begroting
    2. Inkomsten
    3. Budget
  2. Hoe noem je een overzicht van de inkomsten en uitgaven?
    1. Begroting
    2. Budget
    3. NIBUD
  3. Als je wilt sparen, moet je minder uitgeven dan je budget toelaat.
    1. Waar
    2. Niet waar
  4. Als je moet bezuinigen, kun je dat het best doen op de uitgaven aan primaire behoeften.
    1. Waar
    2. Niet waar
  5. Als je meer gaat verdienen, zullen de uitgaven aan primaire producten in procenten toenemen.
    1. Waar
    2. Niet waar

 

Bezuinigen
Anne is een student. Zij heeft € 800,- aan inkomsten per maand. In de tabel zie je de uitgaven van Anne in de maand september.

 

Dagelijkse uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

Boodschappen

€180,-

   

Huur

 

€300,-

 

Gas/Water/Licht

 

€40,-

 

Verzekeringen

 

€24,-

 

Studieboeken

   

€200,-

Kleding

   

€140,-

Telefoon

 

€45,-

 

 

Opdracht 10:

Beantwoord de volgende vragen:

  1. Komt Anne in september uit met haar inkomsten?
  2. Hoe kun je in een maand meer uitgeven dan je inkomen toelaat? Geef twee mogelijkheden.
  3. Wat denk je, zijn de uitgaven van Anne iedere maand even hoog? Leg uit waarom wel of waarom niet.
  4. Op welke uitgaven kan Anne het gemakkelijkst bezuinigen?

 

Opdracht 11:

Een gezin heeft een schatting gemaakt van de uitgaven voor het komend jaar.

 

Periode

Bedrag

Boodschappen

wekelijks

€120,-

Huur/Gas/Water/Licht

maandelijks

€800,-

Kleding

maandelijks

€400,-

Auto

wekelijks

€60,-

Vakantie

jaarlijks

€2520,-

Overige

maandelijks

€300,-


De inkomsten van het gezin bedragen € 2500,- per maand.
Is dat genoeg? Leg je antwoord uit.

 

Opdracht 12:

Maak de volgende twee opdrachten:

1 Reserveren
Tom Sloep reserveert € 40,- per maand om een nieuwe televisie te kopen.
De televisie die hij op het oog heeft, kost € 600,-.
Over hoeveel maanden kan Tom de televisie kopen?

2 Prijzen vergelijken
In de tabellen worden twee merken chocoladepasta met elkaar vergeleken.
Welk merk is voordeliger?
Merk A

Prijs

€4,20

Gewicht

200 gram


Merk B

Prijs

€3,69

Gewicht

180 gram

 

Opdracht 13:

Op de website van het NIBUD (www.nibud.nl/scholieren) vind je veel nuttige informatie over allerlei geldzaken.
Op de site vind je ook een aantal zinvolle tests en spellen.
Bezoek de site van het Nibud en surf er minimaal 10 minuten rond.

Ga in ieder geval op zoek naar antwoord op de volgende vragen:

  1. Krijg jij genoeg zakgeld in vergelijking tot je leeftijdsgenoten?
  2. Hoeveel belgeld krijgt iemand van jouw leeftijd gemiddeld?
  3. Hoeveel procent van de jongeren koopt wel eens iets via internet?
  4. Wat is een spaarplan?
  5. Hoeveel procent van de jongeren leent wel eens geld om iets te kunnen kopen?

Opdracht 14:

Je sluit deze paragraaf af met het maken van een begroting van jouw inkomsten en uitgaven. Vraag aan je docent een begrotingsblad of download het zelf via deze link.