Geld
Geld is een algemeen aanvaard betaalmiddel: iedereen accepteert het en je kunt er verschillende producten mee kopen.
Vaak worden er drie functies van geld onderscheiden.
Directe en indirecte ruil
Je kunt op twee verschillende manieren goederen of diensten 'ruilen':
Wanneer een product of dienst tegen een product of dienst wordt geruild.
Voorbeeld: Als je in ruil voor het wassen van je vaders auto een nieuwe voetbal van hem krijgt.
Betalen
Je kunt op verschillende manieren betalen:
Er zijn verschillende manieren om giraal te betalen.
Huurkoop
Dure goederen kun je vaak met een gespreide betaling kopen.
Op het moment dat je de koop sluit, betaal je een deel van de prijs, de aanbetaling.
De rest betaal je in termijnen.
Deze vorm van kopen wordt huurkoop of koop of afbetaling genoemd.
Een voordeel van huurkoop is dat je het geld niet in één keer hoeft te hebben.
Nadeel van huurkoop is dat je vaak meer betaald dan bij betaling ineens.
Opdracht 18:
Uit de krant:
Gemiddeld pinden consumenten per betaling € 34,22.
In 2008 was dat nog € 44,61.
In het 2002 lag dat gemiddelde nog boven de € 47,-.
Mensen pinnen dus steeds kleinere bedragen.
Winkeliers zijn daar blij mee, want het draagt bij aan de veiligheid.
Beantwoord de volgende vragen:
Opdracht 19:
Soms is het mogelijk om iets te kopen en in gedeelten te betalen.
Op het moment van de koop doe je een aanbetaling, de rest betaal je in termijnen.
Voorbeeld
Een televisie kost bij betaling ineens € 670,-.
Je kunt het toestel ook in termijnen betalen.
Je betaalt op het moment dat je de koop sluit € 150,-.
Vervolgens betaal je 10-maandelijkse termijnen van € 55,-.
Beantwoord de volgende twee vragen.