Watervoorziening vroeger
De Nederlandse watervoorziening zoals we die vandaag kennen, is tamelijk recent; maar haar fundamenten gaan vele eeuwen terug. Het is waar dat wij pas de laatste eeuw grote vooruitgang hebben geboekt. Toch probeert men al eeuwen lang, op diverse manieren, water op te slaan en te distribueren.
De eerste primitieve mensen waren sterk afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden. Ze gingen daar wonen waar water te vinden was. Zij vestigden zich aan de rand van een rivier of in de nabijheid van een natuurlijke bron. Zij ontdekten hoe water beheerst en gecontroleerd kon worden.
Ongeveer 7000 jaar geleden, ontdekten de mensen dat men water kan vinden door het graven van putten. Zo verzamelde men in Jericho water in waterputten, die men als bron gebruikte. In Egypte heeft men putten teruggevonden waarvan de wanden bekleed waren met bamboetwijgen. Het water werd opgehaald met emmers en lederen zakken (sjadoef). Men begon in die tijd ook reeds met het aanleggen van waterleidingen door greppels uit de rotsen te houwen of door geulen in het zand te graven. Later gebruikten de Egyptenaren holle palmbomen voor het aanleggen van waterleidingen. In China, Java en Japan maakte men leidingen in bamboe.
De eerste kilometerlange aanvoerleiding werd in Pergamon gebouwd, zo'n 200 jaar vóór Christus. In het oude Griekenland werden zelfs valleien overbrugd. De Grieken waren dan ook de eersten om water onder hoge druk aan te voeren waarbij het principe van de communicerende vaten werd toegepast.
Het was pas in het Romeinse Rijk dat de watervoorziening een grote groei kende. In die periode werd de basis gevormd voor ons huidige bevoorradingssysteem. De winplaatsen voor water waren zodanig uitgerust dat er een maximale bescherming was tegen verontreiniging van buitenaf. Zo werd de bovenkant van de goot waar het water door stroomde met stenen afgedekt. Het zijn vooral de aquaducten die nu nog tot de verbeelding spreken. Veertien aquaducten voerden water naar Rome vanwaar het verdeeld werd over de verschillende stadsdelen. Vooral de rijken, de thermen en de openbare fonteinen maakten gebruik van dit waterleidingnet.
Behalve aquaducten bouwden de Romeinen ook grote pompen waarmee water omhoog kon worden gepompt.
Na de ineenstorting van het Romeinse Keizerrijk vervoerden de aquaducten lange tijd geen water meer. Hierdoor ging de technische kennis verloren. De bewoners moesten zelfs dragers inhuren om zich te bevoorraden met water.
Later, in de Middeleeuwen, werden nergens nog waterleidingnetten aangelegd die konden vergeleken worden met de Romeinse bouwwerken. De mensen waren tevreden met het ophalen van water uit waterputten, zowel in de stad als daarbuiten. Maar de hygiëne bij deze openbare putten was zo slecht, dat er regelmatig epidemieën uitbraken zoals de pest. De waterputten waren zeer eenvoudig van constructie: het ophaalsysteem bestond uit een touw en een katrol. Omdat alle huizen van hout waren gebouwd, was het brandrisico zeer groot. Het putwater werd dan ook hoofdzakelijk gebruikt bij het bestrijden van branden en minder als drinkwater.
Om de toenemende verontreiniging van het drinkwater tegen te gaan, werden later de putten afgedekt en voorzien van handpompen.
Tot in het begin van de twintigste eeuw haalden ook in ons land mensen hun drinkwater met een emmer uit een beek of gracht of uit een waterput. Als ze dat water dronken, kregen ze vaak een besmettelijke ziekte zoals tyfus of cholera. Want afvalwater en menselijke uitwerpselen werden vaak geloosd in dezelfde beek of gracht waar het drinkwater uit werd gehaald.
De eerste waterleiding van Nederland kwam in 1853 in Amsterdam. Omdat er geen schoon water was, gingen in 1865 veel mensen dood aan de ziekte cholera. De vraag naar schoon water werd groter, dus werd het leidingnet uitgebreid. Dat gebeurde eerst in de steden. Pas na 1945 waren ook de meeste mensen op het platteland aangesloten op de waterleiding.
Er ontstonden waterleidingbedrijven die tot op heden ervoor zorgen dat water geschikt wordt gemaakt voor consumptie. Door een uitgebreid buizensysteem gaat het water naar de gebruikers. Een rioleringssysteem zorgt dat het afvalwater wordt afgevoerd.
Maak de opdrachten in de oefening.