Dagelijks leveren waterleidingbedrijven enorme hoeveelheden drinkwater aan hun klanten.
Een aanzienlijke hoeveelheid wordt rechtstreeks in het distributienet gepompt.
Op momenten dat de afname van de verbruikers zeer laag is, tijdens de nacht bijvoorbeeld, wordt het water tijdelijk opgeslagen in reservoirs.
Het volgende gedeelte gaat daarover.
Doel
Het opvangen van piekverbruiken, zodat de waterzuivering aan een constant debiet kan blijven werken.
(Debiet: het aantal m³ water dat op een bepaalde punt per tijdseenheid passeert).
Principe
Dankzij de reinwaterkelders wordt er een watervoorraad opgebouwd waaruit kan worden geput wanneer de vraag in het waterleidingnet groter is dan de capaciteit van de waterproductiecentra.
Werking
Het gefilterde water komt via verzamelleidingen in ondergrondse reservoirs terecht. Het waterniveau in deze reservoirs wordt bewaakt via automatische peilmetingen. Zodra het peil in de reinwaterkelders te laag is geworden, wordt de waterproductie opgevoerd. Wanneer het water in de kelders terug op peil is gekomen, stopt de extra toevoer naar de reinwaterkelders. Het water uit deze kelders wordt door hogedrukpompen in het distributienet gepompt.
Doel
Het gezuiverde drinkwater tot bij de klanten transporteren en het beschikbare water van een constante druk voorzien.
Principe
Door het gebruik van hogedrukpompen kan men het water vanuit de reinwaterkelders naar de watertorens of rechtstreeks in het distributienet pompen.
Werking
De pompen sturen water onder hoge druk door de distributieleidingen. Ze bevoorraden zowel rechtstreeks de gebuikers als de watertorens. De sturing van de hogedrukpompen gebeurt op basis van de gemeten waterdruk in het leidingennet en/of door het waterpeil in watertorens.
Doel
Zorgen voor een voorraad gezuiverd water in de buurt van de verbruiker en het opvangen van drukschommelingen en piekverbruiken. De watertoren is dus zowel een debiet- als een drukregelaar.
Principe
Debietregelaar
Het water wordt vanuit de reinwaterkelders door hogedrukpompen naar de watertoren en de verbruikers gepompt. Deze pompen hebben een vrij constant debiet. Als het verbruik van de klanten lager ligt dan het gepompt debiet, dan wordt het overschot opgeslagen in de watertoren. Ligt het verbruik hoger, dan wordt het tekort aangevuld door de reservevoorraad uit de watertoren.
Drukregelaar
Door het hoogteverschil tussen het water in de kuip en het water in de distributieleidingen, wordt er op natuurlijke wijze druk gecreëerd dankzij de zwaartekracht en het systeem van de "communicerende vaten".
Werking
Structureel gezien is een watertoren niet meer dan een reservoir of kuip die op een steun rust. De kuip heeft meestal een dubbele wand en wordt bovenaan afgedekt. Op die manier kan de temperatuur constant gehouden worden en wordt het water beschermd tegen vervuiling.
In principe heeft een watertoren slechts twee leidingen. Via de aanvoerleiding wordt de kuip langs boven gevuld. Aan het uiteinde is een klep voorzien die automatisch afgesloten wordt als de vlotter aangeeft dat de kuip vol is. Via een rooster in de bodem van de kuip wordt het water in de distributieleiding gebracht, waarna het verdeeld wordt naar de klanten. Dit gebeurt door de natuurlijke wet van de zwaartekracht, zonder de hulp van pompen of andere installaties. De aanvoer en distributie kunnen via dezelfde leiding gebeuren, of via twee verschillende. Belangrijk is dat de aan- en afvoer zodanig geplaatst zijn dat het water in de kuip regelmatig ververst wordt.
Daarnaast is er steeds een overloop voorzien aan de bovenkant van de kuip. Mocht er een probleem zijn met de zelfwerkende klep, dan kan het water toch nog weg. Deze overloop is via een leegloopleiding met de riool verbonden. Deze laatste leiding is ook nodig om de kuip, bij onderhoudswerken bijvoorbeeld, te laten leeglopen.
Hoe weet men hoeveel water de kuip bevat ?
De watertorens zijn uitgerust met een automatisch peilsysteem waarmee de hoeveelheid water in de kuip gemeten kan worden. Deze meting kan op verschillende manieren gebeuren.
De meest recente methode is de ultrasone peilmeting. Een toestel dat boven de kuip hangt, stuurt - voor het menselijk oor onhoorbare - geluidspulsen uit die worden teruggekaatst door het wateroppervlak. Deze echo's worden door het toestel opgevangen en aan de hand van het tijdsverschil tussen het uitzenden en het ontvangen van de signalen wordt het waterpeil van de toren berekend. Deze peilgegevens kunnen ofwel via een rechtstreekse telefoonlijn opgevraagd worden, of staan in rechtstreekse verbinding met een computer die de vulcommando's opstart of stopzet.
De oudste peilsystemen werken mechanisch. Dit verloopt als volgt. Op het water drijft een vlotter die via een kabel verbonden is met een aanduidingsmechanisme op een peillat beneden in de watertoren. In een aantal watertorens werkt men ook met sondes die op bepaalde afstanden in de kuip geplaatst worden. Deze sondes sturen het signaal door of ze nog in contact zijn met water of niet. Een andere methode is het plaatsen van een klok op de bodem van de kuip die de druk van het water meet en zo berekent hoeveel water er nog in de kuip is. Deze peilmethodes worden echter systematisch vervangen door de ultrasone peilmeting