Verwerking les 1

Stel dat jij in de tijd van Irene had geleefd. Wat zou jij doen? Nederland heeft veel gedaan om zich te beschermen tegen het water. Laten we gaan kijken naar wat er gebeurd is in 1953 en wat de gevolgen zijn geweest.

 

In de nacht van 31 januari en 1 februari 1953 vond de watersnoodramp plaats. Door springtij en stormvloed braken de dijken. Springtij komt ongeveer twee keer per maand voor. Het werkt bijna hetzelfde als de gewone getijden alleen is springtij extremer. Laag water is dan erg laag en hoog water erg hoog. Dat komt door de stand van de maan. Bij volle maan trekt de maan het water aan waardoor het water hoger staat.

Figuur 1

Naast springtij was er ook een heftige Noordwesterstorm. Hier komt de wind uit het Noordwesten. De wind blaast het water uit de Noordzee naar het zuiden. Al het water moest door het straatje tussen Engeland en Frankrijk. Er was meer water dan wat er door dat straatje heen past. Het water moest ergens naartoe en bleef ter hoogte van Zuid-Nederland en België steken. Het water kon alleen nog omhoog en doordat het springtij was, was het water al extra hoog. Het water drukte tegen de Nederlandse dijken aan. De dijken hielden het niet en braken door.

Figuur 2

Een groot deel van Zuidwest-Nederland overstroomde. Een half uur nadat de dijken gebroken waren stond het water op sommige plekken drie meter hoog. De inwoners raakten bijna alles kwijt. Alleen op het dak waren zij veilig van het water. Via boten en helikopters werden sommigen gered door het Rode Kruis. Voor sommigen kwam die hulp te laat en zij verdronken.

 

 

 

Opdrachten (deze mag je maken in je schrift)

 

1.   Door welke 2 natuurverschijnselen is de watersnoodramp ontstaan?

 

________________________________________________________________

 

2.   Wat is springtij?

 

­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­________________________________________________________________

 

3.   Waarom kon het water niet langs het straatje tussen Frankrijk en Engeland?

 

________________________________________________________________

 

4.   Welk deel van Nederland overstroomde?

 

________________________________________________________________

5.   Hoe hoog kon het water komen te staan?

 

________________________________________________________________

 

Voor de volgende vragen moet je de volgende bronnen gebruiken:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Watersnood_van_1953

http://www.entoen.nu/watersnood

http://www.wikikids.nl/Stormvloedkering_Hollandse_IJssel

http://wikikids.nl/Deltawerken

https://nl.wikipedia.org/wiki/Non_plus_ultra

 

6.   Hoe noemen we het plan in Zeeland om water tegen te houden dat na de watersnoodramp is ontwikkeld?

 

________________________________________________________________

 

7.   Er waren plannen om de dijken te verstevigen voor de watersnoodramp. Waarom is dat niet gebeurd?

 

________________________________________________________________

 

 

8.   Wat is een stormvloedkering?

 

________________________________________________________________

 

9.   Waarom verkozen de Amerikanen de deltawerken als een van de 7 moderne wereldwonderen?

 

________________________________________________________________

 

 

10. De deltawerken zorgen niet alleen voor meer veiligheid. Wat heeft zich sinds de bouw van de deltawerken ook kunnen ontwikkelen in Zeeland?

 

     _______________________________________________________________________

 

11. Wat is de vertaling van non plus ultra? (uit het Latijn)

 

   _______________________________________________________________________