Verwerking les 2

Zeespiegel en stormvloed

De watersnoodramp heeft verschillende oorzaken. De eerste reden had te maken met de hoogte van het zeewater op de nacht van de watersnoodramp. Deze hoogte van het zeewater noemen we de zeespiegel. Doordat Nederland laag ligt, liggen veel gebieden onder de zeespiegel, deze gebieden noem je laag-land. Hierdoor is de kans op overstromingen groter in Nederland. De hoogte van de zeespiegel wordt bepaald door de aantrekkingskracht van de zon en maan op het water. Als de zon, man en aarde op een lijn staan is deze aantrekkingskracht op het water het grootst: dit noem je springtij. Een storm kan het water langs de kust nóg hoger opstuwen, wanneer het water boven een bepaalde hoogte komt noem je dit stormvloed. Soms valt deze stormvloed samen met springtij, dan komt het water nóg hoger, dit heet springvloed. Dit gebeurde er op de nacht van de watersnoodramp: er was springvloed. De storm was zelfs zo erg dat het de kracht kreeg van een orkaan! Hierdoor braken de dijken door.

Slechte dijken

Een andere grote reden voor de watersnoodramp was de slechte conditie van de dijken: Al sinds 1937 voerde Rijkswaterstaat studies uit naar de veiligheid van Nederland in tijden van grote stormen. Daaruit bleek toen al dat de dijken niet veilig waren. Door de oorlog waren de dijken beschadigd, maar Nederland had hier nog weinig aan gedaan omdat hier geen geld voor was. De wederopbouw van de dijken kwam dus te laat om een ramp als de watersnoodramp te voorkomen.

Opdracht: