Cilinder, kegel en bol

Een cilinder heeft:
- twee platte grensvlakken
- één gebogen grensvlak
- geen hoekpunten en
- geen ribben.

 

 

Een kegel heeft:
- één plat grensvlak
- één gebogen grensvlak
- geen hoekpunten en
- geen ribben.

 

Een bol heeft:
- één gebogen grensvlak
- geen hoekpunten en
- geen ribben.