Vaak wordt beweerd dat alle Afrikaanse migranten arm zijn en niets bezitten als ze naar Europa komen. Klopt dat wel?
Om dat na te gaan, moet je armoede en welvaart meten. Als maatstaf voor de welvaart van een land als geheel wordt de economische indicator Bruto Binnenlands Product of BBP gebruikt. Dat is de waarde van alle producten en diensten die in een jaar tijd binnen een land worden geproduceerd.
Naast het BBP wordt ook het Bruto Nationaal Product of BNP gebruikt. Het BNP drukt de waarde uit van alle geproduceerde goederen en diensten in een bepaalde periode door alle staatsburgers van een land, binnen of buiten de landsgrenzen. Bij een vergelijking van het BBP of BNP van landen zou Luxemburg, een land met weinig inwoners, armer zijn dan bijvoorbeeld Egypte, een land met veel meer inwoners. Dat terwijl Luxemburg bekend staat om zijn grote welvaart en Egypte om zijn wijdverbreide armoede.
Daarom wordt om de welvaart of de armoede in een land te meten het BBP of BNP gedeeld door het aantal inwoners van het land. De uitkomst is het BBP of BNP per hoofd van de bevolking. Het BBP per hoofd van de bevolking in Portugal was in 2010 17,173 euro en dat van Angola in 2010 10.529 euro.
Op grond hiervan zou je kunnen zeggen dat de mensen in Portugal in 2010 rijker waren dan in Angola. We nemen deze twee landen als voorbeeld omdat die in volgende opdrachten uitvoerig aan bod komen.
We zijn er echter nog niet. Het BBP (Bruto Binnenlands Product) per hoofd van de bevolking van een land geeft nog geen goed beeld want:
Niet meegenomen in het BBP is het aandeel van de informele sector. De informele economie bestaat uit alle wettige en onwettige economische activiteiten die niet in kaart worden gebracht.
Het BBP per hoofd van de bevolking van een land is een gemiddelde en zegt dus niets over de verdeling arm/rijk binnen het land. Om iets van die verdeling duidelijk te maken, wordt ook wel het Bruto Regionaal Product of BRP als economische indicator gebruikt. Het BRP is de som van alle producten die een streek of een stad per jaar voortbrengt. Daarna kun je ook het BRP per hoofd van de bevolking in die streek of stad berekenen. Op die manier zijn relatief welvarende en relatief armere streken in een land te onderscheiden. Ook dat zegt weinig over hoe arm of rijk de individuele inwoners in die streken zijn.
Het BBP per hoofd van de bevolking van een land zegt nog niets over de koopkracht, de hoeveelheid goederen en diensten die je voor één euro of één dollar kunt kopen. Met een euro kun je in een arm land als Ghana meer kopen dan in een rijk land als Nederland, omdat het prijspeil voor goederen en diensten er lager is. Wie weinig verdient in een land met een laag BNP per hoofd van de bevolking, is daarmee niet per definitie iemand die in armoede leeft.
Daarom gebruiken onderzoekers ook de economische indicator KKP, de koopkrachtpariteit van verschillende landen om wereldwijd de welvaart te meten naast het BBP per hoofd van de bevolking. De KKP is een rekenfactor die de effecten van prijsverschillen tussen landen elimineert.
Maar ook het KKP van een land is een gemiddelde; het zegt weinig of niets over hoeveel inkomsten ieder individu in het land afzonderlijk heeft en dus wat hij aan goederen en diensten kan kopen.