Angola is even groot als Spanje, Portugal, Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland samen, maar in Angola wonen ruim 24 miljoen mensen tegenover 152 miljoen inwoners in deze zes Europese landen samen. Je zou zeggen dat er in Angola ruimte genoeg is. Toch wonen er bijna vijf miljoen Angolezen in één stad: de hoofdstad Luanda. Van hen woont volgens UN-Habitat tussen de 75 en 85% niet in een gewone wijk, maar in één van de vele musseques of krottenwijken.
Dat komt onder meer door de burgeroorlog (1975-2002). Veel Angolezen vluchtten in die tijd naar de hoofdstad, omdat Luanda een bolwerk was van de regeringspartij MPLA en dus veel beter dan andere plaatsen verdedigd werd tegen de rebellen van Unita. Na de dood van de rebellenleider van Unita en de vrede die daarop volgde, zijn vele Angolezen nooit naar de provincie teruggegaan, ook door gebrek aan banen en voorzieningen buiten Luanda.
Maar of je nu in Boavista (een van de grotere krottenwijken in Luanda), Soweto (krottenwijk in het Zuid-Afrikaanse Johannesburg), Dharavi (krottenwijk in het Indiase Mumbai) of Rocinha (krottenwijk in het Braziliaanse Rio de Janeiro) woont, het dagelijkse leven is overal hetzelfde, ook in de Keniaanse krottenwijk Mukuru Kayaba in de stad Nairobi.
Bekijk de video. De zestienjarige Jacob Muthuku leidt ons rond in zijn krotwoning.
In Luanda is het niet anders. De meeste straten in de musseques zijn niet geasfalteerd en er zijn geen afvoerputten. Als het regent blijft het water staan tot het door de felle zon is opgedroogd; dat duurt meestal een dag of twee. Door de klimaatverandering blijft het water vaker en langer staan. Intussen hebben de muggen vrij spel.
Stromend water komt alleen van boven (voor de gelukkigen die een watertank hebben om regenwater op te vangen) en niet via een waterleiding. Riolering hebben de musseques ook niet.
De musseques zie je niet alleen, maar je ruikt ze ook. Een geur van rottend afval, want overal ligt het vuilnis in de musseques metershoog. De stank is dan ook enorm.
De wijken zijn broeiplaatsen voor ziektes door de onhygiënische omstandigheden. De kans dat je in een musseque malaria, tuberculose of cholera oploopt, is veel groter dan ergens anders.
Naast ziektes is het geweld een groot probleem in musseques. Huizen zijn dicht op elkaar gebouwd. Muren zijn dun en laten veel lawaai door. Je kunt letterlijk horen wat de buren zeggen. Dat bij elkaar op de lip zitten, kan tot conflicten leiden.
In Angola heerst een groot gevoel van onmacht onder de bevolking, dat zijn uitweg zoekt via geweld, achter de voordeur of op straat. De conflicten lopen er te vaak en te vanzelfsprekend uit de hand.
Een van de middelen om het alledaagse geweld te bestrijden, is onderwijs. Eulalia Rocha Silva, welzijnswerkster van Rede Mulher (Vrouwennetwerk), zegt het zo: “Waar Angola verschrikkelijk veel behoefte aan heeft, is educacão civica, lessen in burgerschap. Hoe ga je met elkaar om?”