Direct na de geboorte wordt een kind onderzocht. Ook de placenta wordt grondig bekeken. Een afwijkende placenta kan invloed gehad hebben op de ontwikkeling van het kind. Bij sommige afwijkingen, zoals een hartafwijking, kan een vroegtijdige behandeling van levensbelang zijn.
Direct na de geboorte wordt de APGAR-score bepaald. De pasgeborene wordt daarbij getest op 5 kenmerken.
De scores per onderdeel worden opgeteld. Bij negen of tien ben je kerngezond.
Teken |
0 punten |
1 punt |
2 punten |
A Activity (activiteit) |
afwezig |
armen en benen gebogen |
actieve beweging |
P Pulse (hartslag) |
afwezig |
onder de 100 spm |
boven de 100 spm |
G Grimace (grimas) |
geen respons |
grimas |
niezen, hoesten, trekken |
A Appearance (uiterlijk) |
blauw-grijs, geheel bleek |
normaal, behalve extremen |
normaal over gehele lichaam |
R Respiration (ademhaling) |
afwezig |
langzaam, onregelmatig |
goed, huilen |
(spm = slagen per minuut)
De controle wordt later overgenomen door het consultatiebureau. Het kind wordt regelmatig gewogen en gemeten, de hartslag en de ademhaling worden gecontroleerd en men kijkt hoe het reageert op de omgeving.
Daarnaast zorgt het consultatiebureau voor vaccinaties tegen bepaalde ziektes.