Vruchtvliezen en vruchtwater/Placenta en navelstreng

Vruchtvliezen en vruchtwater
Het embryo ligt in het vruchtwater. De vruchtvliezen beschermen het embryo tegen schadelijke stoffen en infecties en ze zorgen ervoor dat het vruchtwater niet wegloopt. Het vruchtwater heeft een constante temperatuur en voorkomt uitdroging van het embryo. Bovendien vangt het vruchtwater schokken en stoten op, waardoor het embryo beschermd blijft.

Twee maanden na de bevruchting zijn vrijwel alle organen aangelegd.
De uitzonderingen zijn de hersenen en het ruggenmerg, waarvan de ontwikkeling tijdens de hele zwangerschap blijft doorgaan. We spreken nu niet meer van een embryo, maar van een foetus. Het kind groeit en ontwikkelt zich daarna nog zeven maanden voordat het wordt geboren.

Placenta en Navelstreng
Om er voor te zorgen dat de stoffen uit het bloed van de moeder snel en in grote hoeveelheden bij het groeiende embryo kunnen komen, ontstaat de moederkoek (placenta). Dit orgaan wordt door moeder en kind samen gevormd. De placenta ontstaat uit een aantal cellen en cellagen van het groeiende embryo en het baarmoederslijmvlies. In de placenta stromen het bloed van de moeder en dat van het embryo vlak langs elkaar, zonder dat er sprake is van een rechtstreekse verbinding.

Via de dunne wanden van de hechtvlokken is een uitwisseling van stoffen mogelijk. Zuurstof, voedingsstoffen, hormonen, antistoffen en ook alcohol en drugs gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.
De hechtsteel ontwikkelt zich tot navelstreng. In de navelstreng lopen drie bloedvaten. Het hart van het embryo pompt bloed door twee navelstrengslagaders naar de placenta. Door één navelstrengader stroomt bloed van de placenta terug naar het embryo.