Schadelijke stoffen/Ziekteverwekkers

Schadelijke stoffen
De placenta vormt geen barrière voor een aantal schadelijke stoffen voor de ontwikkeling van het embryo, zoals sommige geneesmiddelen, alcohol, nicotine en drugs.

Moeders die tijdens de zwangerschap veel alcohol drinken, lopen de kans kinderen te krijgen met het FAS syndroom. Kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom komen kleiner ter wereld en groeien trager dan leeftijdsgenootjes. Ze hebben vaak een zeer klein hoofd. Ook in het gezicht zijn afwijkingen te zien, zoals een platte neusbrug en ogen die ver uit elkaar staan. Daarnaast komen allerlei neurologische afwijkingen voor, zoals overgevoeligheid voor licht en geluid, hyperactiviteit en autistisch gedrag.
Ook kunnen sommige antistoffen tegen ziekteverwekkers vanuit het bloed van de moeder in het bloed van het embryo terechtkomen.

Ziekteverwekkers
Een infectie veroorzaakt door bacteriën, virussen, schimmels of parasieten zijn niet altijd gevaarlijk voor het ongeboren kind. Sommige infecties brengen het ongeboren kind in wel gevaar.
Listeria, een bacterie die kan zitten in rauwe, ongepasteuriseerde melk, kip, vlees, schaal- en schelpdieren en groente en fruit. Een infectie met listeria kan een te vroege- of doodgeboorte veroorzaken. Dit is te voorkomen door voedsel goed te verhitten.

Q-koorts is een ziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie. Geiten en schapen kunnen de bacterie verspreiden. Het doormaken van Q-koorts tijdens de zwangerschap geeft een (kleine) kans op een miskraam of doodgeboorte.

Toxoplasma is een parasiet die kan zitten in ontlasting van katten, in de grond die door ontlasting van katten verontreinigd is en in rauw of onvoldoende gaar vlees. Toxoplasmose kan leiden tot aangeboren afwijkingen. Toxoplasma is niet bestand tegen verhitting.

Ook ziekteverwekkers zoals het rode hondvirus en HIV, kunnen het ongeboren kind bereiken. Besmetting met het rode hondvirus kan leiden tot blindheid of doofheid. Een vrouw die seropositief is en het HIV-virus
bij zich draagt, kan het virus doorgeven.

  1. Was je handen voor en na het bereiden van voedsel, na toiletbezoek, het verschonen van luiers en tuinieren.
  2. Verhit vlees, vis en schelpdieren tot ze goed gaar zijn en eet geen vleeswaren die gemaakt zijn van rauw vlees, zoals ossenworst en filet américain. Neem geen rauwe, ongepasteuriseerde melk en kaas die gemaakt is van rauwe melk 'au lait cru'. Zorg verder voor een koude koelkast (2-7°C) en was verse producten, zoals fruit en groente (ook voorgewassen sla) onder stromend water.
  3. Gebruik tuinhandschoenen als je in de tuin werkt en vermijd contact met zand in de zandbak. Dit verkleint de kans dat je zand of aarde binnenkrijgt die verontreinigd is met toxoplasma of listeria.
  4. Verschoon niet zelf de kattenbak, want in ontlasting van katten kan toxoplasma zitten. Als je toch de kattenbak verschoont, doe dit dan dagelijks - want de 'eitjes' van toxoplasma zijn pas na één dag gevaarlijk- en gebruik dan handschoenen. Vermijd ook direct contact  met geiten en schapen die net jongen hebben gekregen en was je handen nadat je dieren op een (kinder)boerderij heeft aangeraakt.