Samen met de leerkracht (eventueel internbegeleider of de zorgcoördinator) kies je een leerling met een beperking die je op het verzorgende vlak gaat begeleiden. Het kan om een beperking gaan op het gebied van motoriek, de zintuigen of de spraak. Ten aanzien van de verzorging kun je denken aan hygiëne, veiligheid en persoonlijke verzorging.
Het accent van je begeleiding ligt op het stimuleren van de zelfredzaamheid.
je bestudeert de theorie over de aard van de beperkingen de negatieve gevolgen die de beperking kan hebben op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. Na overleg met de leerkracht voer je de begeleiding uit.
Tot slot evalueer je met je begeleider je bevindingen.
zelfredzaamheid is het vermogen om zelfstandig je leven te leiden. Je kan hierbij denken aan verzorgende taken zoals handen wassen, plassen of persoonlijke verzorging maar ook aan meer schoolsetaken zoals: weten welke boeken je moet pakken voor rekenen, een opgeruimd tafeltje hebben of opruimen na het knutselen. Alles wat te maken heeft met het zelfstandig uitvoeren van een taak.