Plantaardige cellen onderscheiden zich van dierlijke cellen doordat ze een celwand van cellulose hebben. Een ander verschil is dat plantencellen plastiden bezitten en dierlijke cellen niet.
Er bestaan drie typen plastiden: chloroplasten, leukoplasten en chromoplasten. Chloroplasten zijn de bladgroenkorrels die een plant in staat stellen tot fotosynthese. Leukoplasten worden nog weer onderverdeeld.
Zo onderscheidt men bijvoorbeeld de amyloplasten, die zetmeel opslaan.
Leukoplasten zijn kleurloos, maar ze kunnen bij belichting groen worden.
Chromoplasten zijn kleurstofkorrels. De oranje kleur van wortels wordt veroorzaakt door chromoplastiden. Chloroplasten zijn de bladgroenkorrels die een plant in staat stellen tot fotosynthese.
Plastiden zijn waarschijnlijk overblijfselen van bacteriƫn die ooit een samenwerkingsverband zijn aangegaan met de plantencel. Plastiden bevatten hun eigen DNA en kunnen zichzelf vermenigvuldigen.