Antwoorden oefentoets: toepassen en integreren.

1a. Wanneer een stof vloeibaar is dan is de ruimte tussen de moleculen groter dan wanneer een stof de vaste fase heeft. Een vloeibare stof heeft dus meer volume dan een vast stof. Wanneer een stof stolt zal het volume dus afnemen. Dit heeft als gevolg dat de mal eerst gevuld was met vloeibaar goud, maar na afkoelen is de mal niet meer vol met vast goud.

1b. De enige verandering bij een faseovergang is de ruimte tussen en de beweeglijkheid van de moleculen. Er verdwijnen geen moleculen, ze zitten alleen op een andere afstand van elkaar. Voor het stollen zijn er dus evenveel moleculen als na het stollen en dus moet de massa in beide toestanden gelijk zijn aan elkaar.

1c. Dichtheid = 15 kg/l massa = 19,3 kg Volume is gevraagd.

dichtheid = massa/Volume

Volume = massa/dichtheid

Volume = 19,3/15 = 1.29 l

d. Wanneer de stof stolt zal het volume afnemen en de massa gelijk blijven. Dezelfde massa verdeeld over een kleiner volume levert een grotere dichtheid op.

 

2a. Massa = 42 kg massa opgeloste stof = 3 * 80 = 240 mg concentratie = gevraagd

concentratie = massa opgeloste stof/ massa lichaam

concentratie = 240/42= 5.71 mg/kg

2b. massa opgeloste stof = 56 *3 + 240 = 408

massa lichaam = 42 kg

concentratie = 408/42 = 9,71 mg/kg

2c. LD50 waarde = 150 mg/kg

Maximaal hoeveelheid cafeïne = 150 * 42 = 6300 mg

aantal blikjes = 6300/ 80 = 78.75

dus maximaal 78 blikjes

2d. Maximale hoeveelheid cafeïne = 6300 mg

aantal koppen = 6300/56 = 112.5

dus maximaal 112 koppen

2e. Maximale hoeveelheid cafeïne = 6300 mg

cafeïne van redbull = 4*80= 320 mg

aantal koppen koffie = 6300-320 =5980/56=106.7

dus maximaal 106

3a. Filtreren is een scheidingsmethode die gebruik maakt van een verschil in deeltjesgrootte. Om van een mengsel een zuivere stof te maken moet er dus een verschil zijn in deeltjesgrootte. De deeltjes in een oplossing zijn allemaal te klein om tegen gehouden te worden door het filter. Filtreren werkt alleen maar bij suspensies.

3b. Voor destilleren is een verschil in kookpunt noodzakelijk, het verschil in kookpunt moet  minimaal 12 graden Celsius zijn. De opgeloste miniralen hebben allemaal een hoog kookpunt. Het destillaat zal dus zuiver zijn.

3c. massa opgeloste stof = 26,208 -25,934= 0.274 g

Volume oplossing = 225 ml = 0,225 l

concentratie = massa opgeloste stof/ volume oplossing

concentratie = 0.274/0,225= 1.22 g/l

3d. massa opgeloste stof = 22.002 -21.876 = 0.126 g

Volume oplossing = 313 ml = 0,313 l

concentratie = massa opgeloste stof/ volume oplossing

concentratie = 0.126/0,313= 0.40 g/l

3e. Adsorberen is hier het meest geschikt. Adsorberen werkt op basis van een verschil in aanhechting. Kleur, geur en smaakstoffen hechten zich aan het adsorbtiemiddel (meestal actieve kool).

 

4a. Zwavel(s) + zuurstof(g) --> zwaveldioxide(g)

b. zwaveldioxide(g) + water(l) --> Zwavelzuur(aq)

c. Ze moeten een monster nemen van het water uit het IJsselmeer. Dit water brengen ze dan op rood en op blauw lakmoespapier. Wanneer het rode lakmoespapier rood blijft en het blauwe lakmoespapier rood wordt weten de onderzoekers dat het water nog zuur is.

d. De pH-waarde is lager dan 7.

e. Ze nemen een monster van het water uit de aa. Ze brengen een druppel monster aan op het universele indicatorpapier. Ze vergelijken de kleur van het universele indicator papier met de kleuren schijf.Hierdoor kunnen ze de pH waarde van het monster bepalen.

f. De zin moet zijn. Wanneer het zwaveldioxide in aanraking komt met het water veranderen de moleculen in zwavelzuur moleculen. De fout was dat bij een chemische reactie de atomen hetzelfde blijven, alleen de moleculen veranderen

 

5a. Emulsie

b. Het derde bestandsdeel is de emulgator. Het vet is hydrofoob en het water is hydrofiel. Daardoor kunnen ze zonder emulgator niet gemengd blijven. De emulgator bestaat uit een hydrofiele kop en een hydrofobe staart, hierdoor zorgt de emulgator ervoor dat het vet en de olie gemengd blijven.

c.

 

 

Hiernaast staat een tekening van de micellen. De bolletjes zijn de hydrofiele koppen en die houden van water. De staartjes zijn de hydrofobe delen van de emulgator en die zitten graag in vet. Op deze manier zitten alle koppen in het water en dat willen de koppen en zitten alle staarten in het vet en dat wil het vet.

d. Wanneer de emulgator wordt verwijderd of zijn werking verliest zal er een tweelagensysteem ontstaan. Vet en water zullen ontmengen waarbij vet zal gaan drijven op water omdat de dichtgheid van vet kleiner is dan de dichtheid van water.