5.2.3 Opdrachten: Filtreren, centrifugeren en adsorberen.

1. Zand is een stof die niet oplost in water.

  1. Geef de naam van een mengsel van een vloeistof met een onoplosbare vaste stof.
  2. Geef de naam van de scheidingsmethode die je kunt gebruiken om zand en water te scheiden.
  3. Maak een tekening van een opstelling die zand en water kan scheiden. Geef in de tekening aan waar het filtraat en het residu is.
  4. Op basis van welke eigenschap werkt deze scheiding?
  5.  Welke stof is hier het residu?


2. Filtreren en zeven.

  1. Op basis van welke eigenschap werkt filtreren?
  2. Op basis van welke eigenschap werkt zeven?
  3.  Wat is het verschil tussen zeven en filtreren?Bezinken.

 

3. Bezinken

  1. Welke soort mengsel kun je scheiden door middel van bezinken.
  2. Op basis van welke eigenschap werkt deze scheiding?
     

4. Een leerling maakt een samenvatting van paragraaf 5.2. Hierin staan de volgende uitspraken. Een aantal van deze uitspraken zijn fout. Verbeter de foute uitspraken.

  1. Een suspensie is altijd troebel.
  2. Bezinken is een scheidingsmethode die besrust op een verschil in gewicht.
  3. Suspensies kun je alleen scheiden door middel van zeven en bezinken.
  4. Het residu is wat achterblijft in het filter en het filtraat is de stof die door het filter gaat.
  5. Je kunt een oplossing niet bezinken, maar wel filtreren.
     

5. Vergelijk het centrifugeren van een suspensie in een sapcentrifuge en een laboratoriumcentrifuge. Noem een overeenkomst en een verschil. 

 

6. Neem de tabel hieronder over en vul aan. 

Methode  Scheiding gebaseerd op
Zeven  
Filtreren  
Bezinken en afschenken  
Centrifugeren  

 

7. Vergelijk het scheiden van een suspensie op laboratoriumschaal met het scheiden op industriële schaal 

Ga voor laboratoriumschaal uit van 10 ml en voor industriële schaal van 1000 L.

a. Leg uit hoe je de scheiding op laboratoriumschaal kunt aanpakken?

b. Leg uit hoe je de scheiding op industriële schaal  kunt aanpakken?