In een ecosysteem veranderen de leefomstandigheden (abiotische en biotische factoren) voortdurend. Het voedselaanbod bijvoorbeeld kan sterk wisselen. Daardoor is de omvang van een populatie niet constant.
Door bijvoorbeeld een extra voedselbron, het wegvallen van predators, beschermingsmaatregelen of een klimaatsverandering kan een populatie snel in omvang toenemen. Uiteindelijk zal zich weer een nieuw evenwicht instellen dat is afgestemd op de nieuwe draagkracht van het ecosysteem.
De groei en het bereiken van een evenwicht met een stabiele populatie, kun je weergeven in een S-curve.
Uit het feit dat de populatie stabiel blijft en niet meer groeit, kun je afleiden dat de draagkracht van het gebied is bereikt.