Abiotische of biotische factoren?

Binnen een bepaald gebied vormen organismen en omgevingsfactoren zoals klimaat en bodemgesteldheid een samenhangend geheel.
Een dergelijk (min of meer) natuurlijk begrensd gebied noem je een ecosysteem.

Voorbeelden van ecosystemen zijn een oceaan of een woestijn.
Op kleinere schaal zijn bijvoorbeeld een bos of sloot ook ecosystemen.

In elk ecosysteem heersen specifieke omstandigheden. Welke factoren beïnvloeden organismen? De temperatuur en de hoeveelheid licht in een bos zijn bijvoorbeeld anders dan in een open veld. In een sloot zijn de omstandigheden weer totaal anders. Ook organismen beïnvloeden elkaar voortdurend. De omstandigheden bepalen welke organismen er in een ecosysteem kunnen (over)leven.