Inleiding

Elk organisme komt maar op bepaalde plaatsen op de aarde voor.
Voor sommige soorten is het verspreidingsgebied heel groot, voor andere heel erg klein. Of een organisme ergens kan voortbestaan hangt af van factoren in dat organisme zelf: zijn erfelijke aanleg. Maar het wordt ook bepaald door alle factoren uit de omgeving. Dat kunnen invloeden zijn van de levende natuur. Denk maar aan predatoren of parasieten. Maar ook de levenloze natuur, bijvoorbeeld de bodem en de temperatuur, hebben invloed op het voorkomen van een soort op een bepaalde plaats.