Je kunt een hyperbool gebruiken om iets sterker te zeggen. Vaak wordt een hyperbool ook gebruikt om humoristisch te zijn. De bekendste hyperbolen zijn:
Hij heeft eeuwen gewacht.
Zij lachte zich dood.
Jullie haastten je een ongeluk.
Nu is je een ongeluk haasten natuurlijk niet zo leuk. Zeker niet als het echt gebeurd is. Je haastte je en kreeg daardoor een ongeluk. Niet zo fijn. Overigens: als je een hyperbool teveel gebruikt, dan gaat de kracht eraf, net als een fles cola zonder de dop erop.
Een eufemisme is een “onderdrijving”. Dat wil zeggen dat je iets minder zegt dan het eigenlijk is.
Laat ik beginnen met het woord eufemisme: eu is Grieks voor zacht. Je zegt iets zachter dan het is.
Bijvoorbeeld: Als iemand bijvoorbeeld is overleden, dan kun je zeggen dat die persoon ‘is gaan hemelen’. Je zegt dan hetzelfde, maar op een zachtere manier. Een eufemisme werkt dus verzachtend.
Bijvoorbeeld: Als je naar de wc gaat;
Ik ga even naar het kleinste kamertje.
In een understatement is altijd iets van spot aanwezig. Je kiest wel vriendelijke woorden, maar doet daar dan nog een schepje bovenop, waardoor iedereen direct begrijpt dat het eigenlijk veel erger is dan het lijkt. Een understatement drukt de mededeling inhoudelijk weliswaar minder sterk uit, maar werkt versterkend. Voorbeelden van understatement zijn: De Duitsers waren in 1940 in ons land niet welkom.
Die akelige dictator is een onvriendelijk mannetje.
De directeur van Unicef heeft een leuk salarisje.
De schade aan de auto was wel iets meer dan een paar biertjes.
Je spreekt het woord uit met de klemtoon op de eerste lettergreep: lí-to-tès. De litotes is een vorm van het understatement. Hij verschijnt vaak in de vorm van een dubbele ontkenning:
Dat is geen onaardige vrouw
Er wordt bedoeld dat die vrouw juist heel aardig is. Je ontkent het tegenovergestelde in dit geval. Zij is namelijk niet onaardig. Uit de wiskunde weten we dat min maal min plus is, dus ze is aardig.
Let er wel op dat niet iedere zin met een ontkenning een litotes is:
Gisteren regende het niet. Je wil alleen maar zeggen dat er geen neerslag was (geen litotes dus!).
Pas op het moment dat je het tegendeel wil ontkennen heb je te maken met een litotes:
Hij woont daar niet onaardig
Je bedoelt dat hij juist een prachtig huis heeft.