Samenvatting

Fictie

In verhalen onderscheiden we twee personages: vlakke en ronde karakters. We gebruiken ook vaak de Engelse termen: flat en round characters.

Een rond personage:

Een vlak personage:

Woordenschat: Chocoladekruidnoten, te lekker om mee te strooien

  1. aanloop – inleiding
  2. populair -geliefd en bekend bij velen
  3. wijdverbreide - op veel plaatsen voorkomend, bekend
  4. qua - wat betreft
  5. structuur - manier waarop een iets is opgebouwd
  6. Veruit – verreweg, met een groot verschil
  7. duurzaamheid - lang durend, zal niet snel slijten of bederven.
  8. authentiek – betrouwbaar, geloofwaardig
  9. geselecteerd (selecteren) - uitgezocht naar geschiktheid
  10. façade - schijn
  11. naar eigen zeggen – in eigen woorden
  12. voornamelijk - in de eerste plaats; hoofdzakelijk, vooral
  13. Waarschijnlijk – vermoedelijk waar of juist
  14. Gebakken lucht – iets wat heel wat lijkt, maar eigenlijk waardeloos is.
  15. ambachtelijke - op de traditionele manier met de hand gemaakt, met de gedachte dat het beter is.
  16. variant - vorm die enigszins afwijkt van de gewone
  17. vaag – onduidelijk
  18. Opmerkelijk – waard opgemerkt te worden, vreemd
  19. panel – groep van experts
  20. enthousiast - geestdriftig