Tekstopbouw

Inleiding - kern - slot

Een tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: een inleiding, een middenstuk en een slot.

In de inleiding trekt de schrijver de aandacht van de lezer. Hij wil dat de lezer de hele tekst gaat lezen en introduceert het onderwerp van je tekst. De schrivjer kan zijn tekst op verschillende manieren beginnen:
•  met de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
•  met achtergrondinformatie die nodig is om de tekst te begrijpen.
•  met een anekdote (kort, grappig verhaaltje) om het onderwerp te introduceren.
•  met (een deel van) de hoofdgedachte.
•  met de introductie van het onderwerp.

In het middenstuk geeft de schrijver meer informatie over het onderwerp. Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea’s. In het middenstuk worden verschillende aspecten van het onderwerp in een logische volgorde behandeld. Let hierbij goed op de tekstverbanden en tekststructuren (zie verderop in dit hoofdstuk).

In het slot: 
• spoort de schrijver de lezer aan om iets te doen of juist te laten.
• blikt de schrijver op de toekomst.
• wordt er een conclusie getrokken.
• wordt er een samenvatting van de hoofdzaken gegeven.
• staat de uitsmijter.