Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, worden vervoegd volgens de Nederlandse regels.
Dus; is het de persoonsvorm? Dan gebruik je het volgende schema:
tt | vt | |
ik | stam | stam +te/de |
hij | stam+t | stam +te/de |
wij | hele werkwoord | stam +ten/den |
Bijvoorbeeld: racen
tt | vt | |
ik | race | racete |
hij | racet | racete |
wij | racen | raceten |
Denk niet: "Maar dat staat raar", werkwoordspelling is makkelijk als je de regels toepast. Let vooral op je stam! Want die komt steeds terug. De stam van racen is niet rac, want dat spreek je anders uit. Het is dus race.
Om erachter te komen of er nu -te of -de achter komt in de verleden tijd, gebruik je het 't kofschipx
Racen -en = rac; de c zit in het 't kofschipx, dus gebruik je de uitgang -te. stam+ te: racete
Bloggen - en = blog; de g zit niet in 't kofschipx, dus gebruik je de uitgang -de. stam+ de: blogde
Begrijp je het? Maak dan de oefeningen op de site van mevrouw Verberk:
Oefening 11: Engelse werkwoorden TT – 01
Oefening 12: Engelse werkwoorden TT – 02
Oefening 13: Engelse werkwoorden VT – 01
Oefening 14: Engelse werkwoorden VT – 02
Oefening 15: Engelse werkwoorden VD – 01