Beeldspraak

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Veel van onze uitdrukkingen en spreekwoorden zijn figuurlijk bedoeld. Met figuurlijk taalgebruik bedoelen we dat je iets zegt of schrijft dat je niet letterlijk moet nemen.

Bekijk eerst onderstaand filmpje.

Bij letterlijk taalgebruik zeggen of schrijven we precies wat we bedoelen. Bij figuurlijk taalgebruik bedoelen we iets anders dan dat we zeggen of schrijven. Bekijk de volgende afbeelding maar eens.

 

Oefening 1: Letterlijk (L) of figuurlijk (F)

Oefening 2: Meerkeuzevragen: letterlijk of figuurlijk?

Oefening 3: zijn deze zinsdelen letterlijk of figuurlijk bedoeld?

Beeldspraak

Beeldspraak is figuurlijke taal. Als we iets vergelijken met iets anders, is dat beeldspraak. Beide dingen hebben een bepaalde overeenkomst.

Vergelijking

Je vergelijkt iets met iets anders (het beeld) omdat er overeenkomst is. Het beeld wordt ingeleid door ‘als’ of een vorm van het werkwoord ‘lijken’.

Hij is zo koppig als een ezel.
Lachen als een boer die kiespijn heeft.
Zij ging er als een haas vandoor.
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal

Oefening 4       Oefening 5        Oefening 6

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar nu noem je alleen het beeld. Het woordje 'als' of 'lijkt' staat nu niet in de zin.

Vrijdag maakte ik mijn huiswerk in een zwijnenstal, maar zaterdag toverde mijn moeder mijn kamer om tot een paleis.

De ik-persoon uit bovenstaande zin maakte zijn huiswerk niet letterlijk in een zwijnenstal, maar in een kamer dat net zo smerig was als een zwijnenstal. Het woord zwijnenstal wordt hier in een figuurlijke betekenis gebruikt als: ‘een omgeving die heel erg vies is’. Ook ‘toverde’ en ‘paleis’ worden in bovenstaande zin op figuurlijke wijze gebruikt.