Voegwoorden (VW) zijn woorden als en, maar, of, want, als, dat enz. Het zijn verbindingswoorden. Ze verbinden zinnen of woorden met elkaar: Kom je als je je huiswerk af hebt? Wil je cola of sinas
Oefening A: wat is het voegwoord?
Oefening B: Is het een vz, een bw of een vw?
Oefening C: Is het een tw, vw of vz?
Uitroepen (hé, oef, bah) en klanknabootsing (boem, klats) heten tussenwerpsels. Naar betekenis kun je de tussenwerpsels indelen in woorden:
♦ Bevestiging/ontkenning: ja, nee, jawel
♦ Emotie: au, ach, bah, oei, hoera
♦ Sociaal contact: hallo, doeg, doei, sorry, ajuus, goedemorgen
♦ Klanknabootsing: kukeleku, boem, paf, waf, piew
Tussenwerpsels staan meestal aan het begin of einde van een zin, vaak gescheiden door een komma.
Oefening D: Noem de tussenwerpsels