Stap 1: Bedenk je eerste zin. (liefst een zin met een persoon en een plaatsnaam).
Let daarbij goed op het aantal lettergrepen.
De plaatsnaam hoeft niet aan het eind te staan. Soms mag je de plaatsnaam iets aan passen (Den Haag wordt bijvoorbeeld: Het Haegje).
Zet je zin op een blaadje.
Stap 2: Zoek rijmwoorden bij het laatste woord van je zin. Zet de rijmwoorden bij elkaar onder je zin en kijk of je een verhaaltje kunt ontdekken. Schrijf dat verhaaltje kort op.Kun je geen verhaaltje vinden, zoek dan andere rijmwoorden of bedenk een nieuwe beginzin
Zoek een ander leerlingdie ook een zin en een verhaaltje heeft en bekijk elkaars werk.
Je hebt nu de keuze: Je gaat zelf verder met je eigen Limerick en je laat het eindresultaat weer aan iemand zien. Of
Je gaat samen met de andere leerling aan het werk met het idee van een van jullie twee.
Het echte werk:
Probeer je verhaaltje in limerickvormopte schrijven/typen. Let goed op de regeltjes (Kijk nog eens bij de bronnen) TIP: DE LAATSTE ZIN MOET OPVALLEN. SOMS IS DIE ZIN ZELFS DUBBELZINNIG(= KAN TWEE DINGEN BETEKENEN). KIJK OF JE ZO'N OPVALLENDE ZIN KUNT MAKEN.
Als het af is
laat je de limerick door iemand anders lezen (ook als je nu met z'n tweeën bent.). Vraag de ander om tips.
Verwerk de tips als je vindt dat het goede tips zijn.
Afwerking:
Type je werk in Word. Kies een mooi lettertype en kijk ook of je een passend plaatje kunt vinden ( Je mag ook een eigen tekening maken, gebruik eventueel een tekenprogramma).
Bewaar je werk.
Zet je naam/jullie namen onder het werk, druk het af en/of lever het in op de afgesproken manier.