Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk. Dat betekent dat het altijd een deel van een zinsdeel is.
De bvb geeft meer informatie over het zelfstandig naamwoord (kernwoord) waar het bij hoort. Bijvoeglijke bepalingen zijn meestal bijvoeglijke naamwoorden of bezittelijke voornaamwoorden. Ook woordgroepen met van kunnen een bijvoeglijke bepaling zijn.
De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan. Als de bijvoeglijke bepaling achter het zelfstandig naamwoord staat, begint hij met een voorzetsel.
Bijvoorbeeld:
De nieuwe bakker | bakt | iedere dag | rozijnenbrood.
pv = bakt
ow = De nieuwe bakker
wg = bakt
lv = rozijnenbrood
bwb = iedere dag
In het onderwerp staat een zelfstandig naamwoord, namelijk bakker. Wat weet ik over de bakker? Hij is nieuw, dus...
bvb = nieuwe
Bijvoorbeeld:
De lange, mooie jongen | kuste | het meisje.
pv = kuste
ow = de lange, mooie jongen
wg = kuste
lv = het meisje
bvb = lange, mooie
Bijvoorbeeld:
Dit interessante artikel in de krant moet je beslist lezen.
bvb = interessante, in de krant.
Oefening 1: Cambiumned
Oefening 2: Doe de test
Zin 1: Een Spaanse apotheker vond in 2013 een paddenstoel met een doorsnee van 60 centimeter in het bos.
Zin 2: Mijn iets te grote jas leen ik regelmatig uit aan Bassie.
Zin 3: De leerkracht Nederlands bleek op de sportdag van vorig jaar een enorm sportieve dame!
Zin 4: De verslaggever van het NOS-journaal schijnt de zeer beroemde zangeres tijdens een interview een zoen te hebben gegeven.
Zin 5: Gisteren heb ik op mijn nieuwe bergschoenen ruim twaalf kilometer gewandeld.
Zin 6: Vandaag zijn alle klassen drie met het openbaar vervoer naar het Rembrandthuis gegaan.
Zin 7: Zal de toekomstige koningin der Nederlanden wellicht Amalia heten?
Zin 8: Is de oplader van de nieuwe iPhone nu al stuk?
Zin 9: Ze gaf haar vriendin een fiets met een veel te gladde achterband.
Zin 10: Ik ben slechts twee van de twintig keer laatste geweest.
Uitleg bijvoeglijke bepaling
De bijstelling is een zinsdeelstuk. Het zinsdeel waarin een bijstelling staat, bestaat uit twee delen. Met de twee delen wordt hetzelfde bedoeld en ze kunnen meestal van plaats wisselen.D e bijstelling staat meestal tussen twee komma’s.
Voorbeeld 1:
► Katwijk, een vissersplaats in Zuid-Holland, heeft het mooiste strand van Nederland.
Bijst. = een visserplaats in Zuid-Holland [bijstelling bij Katwijk]
► Een visserplaats in Zuid-Holland, Katwijk, heeft het mooiste strand van Nederland.
Bijst.= Katwijk
Voorbeeld 2:
► Gisteren heeft Pieter, die leuke jongen uit 2vA, de wedstrijd gewonnen.
Bijst.= die leuke jongen uit 2vA