Samenvatting
Woordenschat
Context = de tekst om het woord heen.
- schichtig 11. losbol
- kermend 12. empatisch
- bulderen 13. stijfkop
- sjokken 14. laconiek
- stampvoetend 15. joviaal
- gniffelen 16. openhartig
- grijnzen 17. neerslachtig
- smalen 18. autonoom
- lichaamstaal 19. onbesuisd
- knikkebollen 20. opgetogen