Je gaat een boek lezen voor je fictiedossier. Het boek moet op niveau zijn. Als je een boek gekozen hebt, laat je het aan de docent zien om het niveau te bepalen. Let op: géén Carry Slee, Jacque Vriens of Francine Oomen.
Je kan een boek van thuis kiezen, uit de mediatheek of uit de bibliotheek. Je mag ook een boek lezen via de bibliotheekapp. Hoe kies je nu een boek dat bij je past? Het makkelijkste is natuurlijk als een goede vriend/vriendin je een tip geeft voor een goed boek. Je kan ook zoeken op thema, zoals spanning, romantiek, avontuur of schoolverhalen. Dat gaat makkelijk via de site van Leesplein.
Houd een presentatie over je boek. Bij de presentatie maak je gebruik van prezi. (Als je nog geen account hebt, kun je er gratis een aanmaken met je school-e-mail)
Eisen aan de presentatie:
o prezi met weinig tekst
o duidelijk voor de luisteraars
o ongeveer 6 minuten
Kort de inhoud van de presentatie
o Introductie van het boek (gegevens, hoofdprobleem & titel verklaren)
o Begin van het verhaal
o Einde van het verhaal
o Beschrijving/karakter van de hoofdpersoon
o Voorlezen uit het boek
o Mening over het verhaal
1. Introductie van het boek
Noemde titel en de auteur van het boek. Misschien weet je nog meer over het verhaal. Bijvoorbeeld dat het een vervolgverhaal is, dat het een prijs gewonnen heeft, dat het verfilmd is. Laat het boek (of een plaatje ervan) ook zien aan de klas.
a. Gegevens: titel, auteur, datum van 1e uitgave, genre
b. Hoofdprobleem van het boek
Vertel in 2-5 zinnen het hoofdprobleem van het verhaal. Dit is dus geen volledige samenvatting van alle gebeurtenissen. Bij de beschrijving van je hoofdprobleem vertel je ook de afloop.
Denk eraan dat wat je vertelt duidelijk moet zijn voor de luisteraars. Zij kennen het boek immers niet.
c. Verklaar de titel, leg uit waarom dit boek zo heet.
2. Begin van het verhaal
o Vertel op welke manier jouw verhaal begint
o geef voorbeelden uit het begin om het nog duidelijker te maken
o Wat vind je van het begin van het verhaal? Lastig om erin te komen, nog onduidelijk, gelijk spannend? Leg uit waarom je dat vindt.
3. Het einde van het verhaal
o Vertel hoe het verhaal afloopt.
o Is het einde van jouw boek een gesloten of een open einde? Leg ook uit waarom je dat vindt.
o Vind je het einde goed gekozen? Waarom wel of niet?
4. Beschrijf de hoofdpersoon
o Beschrijf de volgende zaken over je hoofdpersoon zo goed mogelijk
Het innerlijk van je hoofdpersoon
Het uiterlijk van je hoofdpersoon
Leeftijd, familie, school, hobby’s, andere opvallende, belangrijke zaken
Lees goed tussen de regels door wat er over de hoofdpersoon verteld wordt. Uit hoe hij/zij reageert, wat hij/zij doet, denkt kun je vaak ook al heel veel afleiden over de hoofdpersoon. Innerlijk (het karakter) is vaak belangrijker dan het uiterlijk.
o Vertel of je je kon inleven in de hoofdpersoon. Leg ook uit waarom wel of niet. Vertel ook welke dingen jij misschien anders zou hebben gedaan!
o Kies uit het verhaal een stukje dat jij heel goed bij de hoofdpersoon vindt passen. Lees dit stuk voor aan de klas. Vergeet niet het stuk ook in te leiden.
o Leg uit waarom je juist dit stukje bij de hoofdpersoon vindt passen.
5. Voorlezen van een tekst
Belangrijk bij het voorlezen van een tekst is:
o Wat je voorleest:
Het moet goed te begrijpen zijn voor je luisteraar. Zij kennen het verhaal niet en ‘vallen’ dus midden in het verhaal met het stuk dat jij voorleest. Kies dus een niet te gedetailleerd, ingewikkeld stuk met vooral niet teveel namen.
Kies een niet te lang stuk. Denk eraan dat voorlezen (zeker als je het goed doet) veel tijd in beslag neemt. Afhankelijk van de inhoud van het stuk zijn tien regels vaak al meer dan genoeg! Denk na over waar je stuk voorlezen eindigt; het gaat er vooral om dat je een indruk van de hoofdpersoon geeft en dat je door het voorlezen variatie en spanning in je presentatie brengt. Het voorlezen hoeft dus niet per se een hele gebeurtenis met toelichting te zijn.
Kies een stuk dat de aandacht vraagt. Dat kan door veel verschillende dingen in het boek: iets onverwachts, een emotie, een vraag, een gedachte, iets spannends! Hiermee krijg je de aandacht van de luisteraar. Bovendien leest zoiets ook makkelijker voor.
o Hoe je voorleest. Het belangrijkst is dat je het stuk dat je gaat voorlezen voorbereidt en veel oefent. Bij het voorlezen wordt gelet op:
De beoordeling van je boekpresentatie gaat in je fictiedossier.