Terwijl China zich in het begin van de 20ste eeuw in een periode van chaos bevond, was dit in Japan juist heel anders. De Japanners hadden al eerder Korea van de Qing afgepakt in de Eerste Chinees-Japanse oorlog. Japan was erg expansionistisch in deze tijd. Ze hadden ook al een regio ten noorden van China van de Russen afgepakt. In 1931 trokken de Japanners ten strijde tegen de Chinezen en stichtten zij een nieuw land in het noorden van China genaamd Manchukuo. Manchukuo was een vazalstaat van Japan. De Japanners hadden de laatste Qing keizer in handen gekregen, en ze kroonden hem koning van Manchukuo. De Chinezen konden hier niet veel tegen doen.
De tweede Chinees-Japanse oorlog begon in 1937, de Japanners vielen China binnen en wisten al snel veel grondgebied te veroveren. Beijing viel in het begin van de oorlog, ook Nanjing viel vrij snel. De Japanners waren ongelooflijk wreed in deze oorlog. China heeft Japan nog steeds niet vergeven voor de oorlog en de verschrikkingen die de Japanse soldaten in China gedaan hebben.
Het was voor de Japanners moeilijk om het binnenland van China te veroveren. In China waren er nog steeds zowel nationalisten als communisten, beiden vochten met elkaar én tegen de Japanners. De tweede Chinees-Japanse oorlog overlapt met de Tweede Wereldoorlog, en wordt vaak ook gezien als deel hiervan. Japan werd verslagen toen de atoombommen op Japanse steden geworpen werden. De nederlaag leidde tot de teruggave van grondgebied aan China en een onafhankelijk Korea.