Krijgsheren

Yuan Shikai was een militair, maar niet zomaar eentje. Yuan was de leider van het Beiyang leger. De chaos na de dood van Yuan wordt vaak geweten aan het Qing militair systeem. De Qing hadden geen nationaal leger, maar een aantal regionale legers met ieder een eigen leider. Het Beiyang leger was het sterkste van allemaal, het had de meest moderne trainingsmethoden en wapens. Yuan had daardoor de macht om de rest van de legers in bedwang te houden. Hij was een president met een autoritaire neiging. Na de dood van Yuan was er niemand meer om de balans in China te bewaart, en de lokale leger leiders grepen de macht in hun eigen gebied.

In 1916 waren er in China ongeveer een half miljoen soldaten. Acht jaar later, in 1924 waren er 4,5 miljoen. De lokale krijgsheren brachten enorme legers op de been. De gebieden waarover deze krijgsheren de leiding hadden konden dit financieel helemaal niet aan. Economisch was het een ramp voor China. Het werd nog erger ook, in het noorden van China was er namelijk een andere regering dan in het zuiden. Sun Yat-sen had een rivaliserende regering gesticht in het zuiden. Door constante politieke geschillen werd Sun Yat-sen uit zijn eigen regering verwijderd. Uiteindelijk stichtte Sun Yat-sen de Kwomintang. De Kwomintang was een nationalistische politieke partij met een militaire arm. Deze plaatste Sun Yat-sen terug in de Presidentiele zetel. Sun Yat-sen sloot een bondgenootschap met de communistische partij van China, en probeerde China weer onder één leiderschap te brengen. Hij stierf echter in 1925 aan kanker, wat vervolgens weer zorgde voor chaos in de regering.

Chiang Kai-shek werd de nieuwe leider na een strijd met andere kandidaten. Hij leidde de zogenaamde Noordelijke Expeditie. Hierbij trok hij met een leger naar het noorden en versloeg hij verscheidene krijgsheren en die rivaliserende overheid in het noorden. in 1927 brak het bondgenootschap tussen de Communisten en de Kwomintang, dit leidde tot de grote Chinese burgeroorlog. De Kwomintang hadden nu de krijgsheren verslagen, of ze waren opgenomen in de nieuwe overheid. Er waren nog maar twee grote partijen over in China. De nationalisten (kwomintang) en de Communisten. De periode van de krijgsheren was voorbij. In 1928 werd de hoofdstad verplaatst naar Nanjing, dit wordt gezien als de Chinese Reunificatie ( Reunificatie = Samenkomst), hoewel men nog steeds tegen de communisten aan het vechten was.