Aan het einde van de 18de eeuw begon het Mogolrijk in macht af te nemen. Het centraal gezag werd steeds zwakker aangezien de successie vaak niet duidelijk was. Dit zorgde ervoor dat elke keer als er een keizer erg ziek werd of zwak werd, zijn zonen een burgeroorlog begonnen over de opvolging. Dit verzwakte de Mogolstaat sterk, ook vonden de Mogols een grote tegenstanders in de zogenaamde Marathas. De Marathas waren een confederatie van verschillende zuid-Indiase hindoes. Zij wisten op slimme wijze weerstand te bieden tegen de overmacht van de Mogols. De Mogols begonnen oorlogen en gebied te verliezen aan de Marathas. Het hielp ook niet dat veel keizers na Akbar veel minder tolerant waren tegenover ander religies. Vooral Aurangazeb was een zeer heftige religieus agressieve man. Dit leidde tot veel onrust in het Mogolrijk.
India was rijk, dit trok de aandacht van veel Europese landen. Nederland zelf heeft lang Sri Lanka in handen gehad, het stond bekend als Ceylon. Maar ook het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Denemarken hadden handelsposten en stukken land in India voor zichzelf geregeld. Door de geregelde oorlogen tussen de Marathas en de Mogols viel het centrale gezag in India weg. Frankrijk en Engeland streden met elkaar om dominantie in India, en zij zetten verschillende lokale Indiaase heersers tegen elkaar op om aan invloed te winnen. Uiteindelijk wisten de Britten de Fransen te verslaan. Na het verslaan van de Fransen werden de Britten de enige stabiele macht in de regio, het was dus niet moeilijk voor de Britten om zowel de Marathas en de Mogols te vervangen in veel gebieden. Dit deden zij door lokale leiders voor hun zaak te winnen, door diplomatie en door oorlog. Het Mogolrijk werd uiteindelijk in 1857 afgeschaft, maar het had al langer geen echte macht meer. De macht was langzaam door de Britten overgenomen. De laatste heersers van het Mogolrijk regeerden niet veel meer dan de steden waar ze leefden.