Na Humayun kwam Akbar aan de troon. Akbar zal later bekend worden als Akbar de grote. Onder Akbar werd ongeveer heel India door het Mogolrijk veroverd. Hij probeerde het rijk te stabiliseren onder zijn heerschappij. Zo probeerde hij vooral door diplomatie de andere heersers in zijn rijk aan zich te binden. Ten tijde van Akbar's regeerperiode ging de Perzische hofcultuur van het Mogolrijk samen met de lokale Indiase cultuur. Hiermee werd de zogenaamde Indo-Perzische cultuur geboren. Aangezien Akbar een zeer grote voorstander was van de kunsten werd hier ook veel geld voor beschikbaar gesteld. Dit was mogelijk aangezien het heel erg goed ging met de economie van het Mogolrijk, Akbar was namelijk een zeer capabele heerser. Wat zijn heerschappij ook karakteriseerde was zijn tolerantie tegenover non-moslims. Hij schafte namelijk de Jizya af. De Jizya was de extra belasting die niet-moslims extra moesten betalen. Maar het ging verder dan dat, zo trof Akbar namelijk veel meer maatregelen die leidden tot meer religieuze tolerantie.
Een van de voorbeelden hiervan was de zogenaamde Ibadat Khana. Dit was een plek waar religieuze leiders van verschillende geloven tezamen kwamen om te discussieren over geloof. Zo kwamen er Hindoes, katholieken, Zoroastrianen, Jain en zelfs atheisten om te praten over geloof. Akbar heeft zelfs geprobeerd om een nieuw geloof te beginnen om de verschillende geloven met elkaar te verzoenen. Hij noemde dit geloof de Din-i-ilahi. Deze religie sloeg echter helemaal niet aan, en historici kennen maar 18 echte aanhangers van het geloof. Omdat het meerendeel van de onderdanen van Akbar hindoes waren, deed Akbar ook mee aan verschillende Hindoeistische gebruiken. Hij at bijvoorbeeld geen rund, en hij deed mee aan Diwali, een Hindoeistische feestdag. Hij was zelfs getrouwd met een Hindoe. Deze vorm van tolerantie was ongekend en heel erg vrij, zelfs in vergelijking met het westen.