Cultuur

The Great Wave

De nieuw gevonden stabiliteit in de Edo-periode zorgde voor een enorme economische groei. Dit zorgde er vervolgens voor dat veel mensen naar de steden verhuisden. Deze concentratie van mensen bij elkaar zorgde voor de uitbreiding van de artistieke sector. Er kwamen verschillende nieuwe kunststijlen op. Een daarvan, was Ukiyo-e. Ukiyo-e waren houttekeningen. Deze stijl sloeg heel erg aan in Japan, maar ook in Europa kon men de effecten ervan voelen. In Europa was men namelijk in deze tijd heel erg in de ban van Japanse kunst. Ukiyo-e is dé kunstvorm die geassocieerd werd met Japan. Deze wisselwerking tussen de kunstculturen in Europa en Japan kunnen we zien in dit muziek stuk van Debussy. Dit heeft Debussy  (een Franse componist) gecomponeerd aan de hand van dit schilderij (The Great Wave van Katsushika Hokusai).

Maar niet alleen in de schilderkunst waren er vernieuwingen. In bijna alle vormen van entertainment waren er vernieuwingen in Japan. De Haiku gedichtsvorm werd ook populair in deze tijd. Kabuki theater, ook een bekende vorm van Japanse kunst kwam in de Edo periode op. Poppenspelen genaamd Bunraku werden ook uitgevonden in deze tijd. Deze poppenspelen werden echter later pas populair.

Hokkaido

In de Edo periode ontstond er ook een duidelijk verschil tussen de Japanse cultuur en de cultuur van het zogenaamde Ainu volk. Het Ainu volk leefde (en leeft nog steeds!) voornamelijk op het eiland Hokkaido. De Ainu waren voornamelijk nog steeds jagers-verzamelaars. Officieel was het land waarop zij leefden deel van Japan, maar hier zagen zij weinig van terug. Ze dreven vooral handel met de Noordelijke clans van het Shogunaat. Het Ainu volk was dus ook een uitzondering op de Sakoku, zij konden namelijk wel handel met Japan voeren. Er waren nog wat andere landen die een uitzondering op de regel vormden. Korea, Ryukyu (een klein koninkrijk op hedendaags Okinawa), een paar private handelaren uit China en de Nederlanders.