Vooraf

Tokugawa Ieyasu, de grondlegger van het Tokugawa Shogunaat

In deze les gaan het hebben over de zogenaamde Edo-periode. De Edo-periode heette zo, omdat de hoofdstad naar Edo verhuisd was. Japan kwam net uit een 150 jaar lange tijd waarin er onderling veel werd gevochten. Deze tijd heette de zogenaamde Sengoku Jidai. Er werd zo veel onderling gevochten omdat er geen Shogun was. Japan werd in deze tijd namelijk geregeerd door een keizer, maar de keizer had stiekem helemaal niet zo veel macht. De echte macht lag bij de Shogun, hij was officiƫel alleen de leider van de legers van Japan. Zo'n Shogun deed echter veel meer dan alleen de legers rondsturen, hij was namelijk in alles behalve naam de keizer. De Shogun was altijd het hoofd van een bepaalde clan. In de Sengoku Jidai was er geen Shogun, dus vochten alle clans met elkaar om Shogun te worden. De periode werd dus gekenmerkt door veel geweld en instabiliteit. Wat ook niet hielp voor de stabiliteit, was de aankomst van Europeanen. Daar gaan we later verder op in.

Maar wij gaan het hebben over de Edo Periode, en het fenomeen van Sakoku. Sakoku was de zogenaamde 'nationale isolatie'. Japan had zich afgesloten van de rest van de wereld. Vooral als het ging om handel. Toch maakte Japan een periode van technologische vooruitgang mee. Hoe kon dit?