De derde stand was erg ontevreden over hun eigen situatie: zij betaalden wel alle belasting, maar hadden geen invloed op het bestuur van het land.
De Franse koning Lodewijk XVI had veel geld nodig om de enorme uitgaven voor het leger en de dure paleizen te betalen. Om het probleem van de lege schatkist het hoofd te bieden, besloot de Franse koning in 1789 om de Staten-Generaal bij elkaar te roepen. De Staten-Generaal was een vergadering waarin alle drie de standen vertegenwoordigd waren. Het was sinds 1614 niet meer voorgekomen dat de Staten-Generaal bij elkaar was geweest.
De derde stand gebruikte de bijeenkomst vooral om haar onvrede te uiten.
De derde stand kreeg al snel ruzie met de andere twee standen:
de adel en de geestelijkheid.
De eerste bijeenkomst van Staten-Generaal sinds lange tijd eindigde in een ruzie tussen de derde stand en de andere twee standen.
De derde stand riep daarop een eigen vergadering uit: de Nationale Vergadering. Pogingen van de koning om met het leger de rust te herstellen mislukten. Het optreden van het leger maakten de boeren, ambachtslieden en burgers alleen nog maar bozer.
Op 14 juli 1789 bestromden de revolutionairen in Parijs de gevangenis (de Bastille) en begon het geweldadige deel van de Franse Revolutie. De macht van de eerste en tweede stand werd gebroken en de koning Lodewijk XVI werd zelfs ter dood gebracht.