Karel de Grote wordt vaak als de belangrijkste vorst van de vroege Middeleeuwen gezien. Het Frankische rijk was onder zijn leiding het grootst. Heel zijn leven trok Karel ten strijde, onder andere tegen de mohammedaanse legers in Spanje, tegen de Longobarden in Zuid-Europa en tegen de Denen en de Saksen in Noordwest-Europa.
In het jaar 800 werd Karel door de paus tot keizer van het ‘West-Romeinse Rijk’ gekroond. Het was een wederdienst van de paus die Karel enkele malen hard nodig had gehad toen hij in Rome bedreigd werd door vijandige stammen. De kroning van Karel tot keizer was een manier om te laten zien dat de keizer en de paus een ondeelbaar bondgenootschap vormden.