Stap2

Zenuwstelsel
Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende twee onderdelen:

KBHersenen
KBZenuwstelsel

Kijk wat je in de werkbladen al kunt invullen. Welke andere belangrijke leerstof ben je tegen gekomen? Noteer die in je schrift.



Beantwoord de volgende negen vragen. Schrijf de antwoorden in een goede zin in je schrift.

  1. Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
    1. hersenen en gevoelszenuwen
    2. ruggenmerg en gevoelszenuwen
    3. hersenen en ruggenmerg
  2. Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van een zintuig naar het centrale zenuwstelsel doorgeven?
    1. gevoelszenuwcellen
    2. schakelcellen
    3. bewegingszenuwcellen
  3. Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van de ene zenuwcel aan een andere doorgeven?
    1. gevoelszenuwcellen
    2. schakelcellen
    3. bewegingszenuwcellen
  4. Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van het centrale zenuwstelsel aan de spieren doorgeven?
    1. gevoelszenuwcellen
    2. schakelcellen
    3. bewegingszenuwcellen
  5. Je neemt een prikkel waar en reageert op de prikkel.
    Wat is de juiste volgorde?
    1. zintuig - gevoelszenuwcellen - hersenen - bewegingszenuwcellen - spieren
    2. zintuig - bewegingszenuwcellen- hersenen - gevoelszenuwcellen - spieren
    3. zintuig - gevoelszenuwcellen - bewegingszenuwcellen - hersenen - spieren
  6. Waar of niet waar?
    Bij een reflex reageert de ruggenmerg op de impuls.
    1. Waar
    2. Niet waar
  7. Waar of niet waar?
    Bij een reflex reageer je eerder op een prikkel dan dat je de prikkel waarneemt.
    1. Waar
    2. Niet waar
  8. Het deel van de hersenen waar impulsen afkomstig van de zintuigen worden verwerkt, heet .....
    1. grote hersenen
    2. kleine hersenen
    3. hersenstam
  9. Waar of niet waar?
    Alle waarnemingen worden verwerkt in het gevoelscentrum in je grote hersenen.
    1. Waar
    2. Niet waar