Uitzonderingen

Uitzondering 1:

Werkwoorden met scheidbaar voorvoegsel.
In het voltooid deelwoord komt -ge- na het voorvoegsel gevolgd door de stam.
Het voltooid deelwoord eindigt op een -t.
Beispiele:
anmachen - angemacht, mitspielen - mitgespielt

Uitzondering 2:

Werkwoorden met een niet scheidbaar voorvoegsel.
Het voltooid deelwoord is de stam met als uitgang -t.
Beispiele:
erklären - erklärt, bezahlen - bezahlt

Uitzondering 3:

Werkwoorden die eindigen op -ieren.
Het voltooid deelwoord is de stam met als uitgang -t.
Beispiele:
telefonieren - telefoniert, studieren - studiert

Opgelet:
Bij uitzonderingen 2 en 3 gebruik je dus geen ge-!