Als de stam eindigt op -d of -t :
Voorbeeld: finden (= vinden)
Stam in de verleden tijd: fand-
Nederlands | Duits |
ik vond | ich fand |
jij vond | du fandst |
hij/zij/het vond | er/sie/es fand |
wij vonden | wit fanden |
jullie vonden | ihr fandet |
zij vonden / u vond | sie/Sie fanden |