In het Duits zijn er vier naamvallen: nominatief, genitief, datief en accusatief.
In welke naamval een woord staat heeft te maken met de functie die het woord heeft in een zin.
Zowel lidwoorden als bezittelijke voornaamwoorden worden beïnvloed door de naamval waar ze in staan waardoor zij een andere vorm kunnen krijgen.
Door middel van ontleden kun je dus de functie van zinsdelen in een zin begrijpen.
Andersom kun je, als je de naamvallen begrijpt, zelf een zin opbouwen.