De derde naamval

De derde naamval heet de datief. Daarmee bedoelen we het meewerkend voorwerp. Lidwoorden of bezittelijke voornaamwoorden die meewerkend voorwerp van een zin zijn krijgen de uitgangen van de 3e naamval.

Je vindt het meewerkend voorwerp van een zin door een vraag te maken:
Aan / Voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Let op! Niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp. Als je geen 'aan' of 'voor' kunt toevoegen heeft de zin geen meewerkend voorwerp.

Beispiele:
1. Hij geeft zijn moeder een bos bloemen.
Aan / voor wie geeft hij een bos bloemen?
Antwoord: Aan zijn moeder (= meewerkend voorwerp)

2. Hij heeft een cadeau gekocht voor zijn oma.
Aan / voor wie heeft hij een cadeau gekocht?
Antwoord: Voor zijn oma (= meewerkend voorwerp)