Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
Mannelijke woorden
In het Duits zijn de onderstaande voorbeelden altijd mannelijk.
Ze krijgen dan ook een mannelijk lidwoord: der of ein.
- Mannelijke dieren (der Stier).
- Mannelijke personen (der Lehrer).
- Alle dagen (der Montag), alle maanden (der Januar), jaargetijden (der Winter) en windrichtingen (der Norden).
Vrouwelijke woorden
In het Duits zijn de onderstaand voorbeelden altijd vrouwelijk.
Ze krijgen dan ook een vrouwelijk lidwoord: die of eine.
- Vrouwelijke dieren (die Kuh).
- Vrouwelijke personen (die Lehrerin).
- Woorden met de uitgangen:
- -schaft (die Mannschaft);
- -ei (die Fischerei);
- -heit (die Gelegenheit);
- -ung (die Vorstellung);
- -keit (die Möglichkeit);
- -ion (die Tradition);
- -tät (die Identität);
- -ik (die Republik);
- -ie (die Phantasie);
- -sicht (die Aussicht).
- Veel woorden die eindigen op een -e (die Liebe, die Rose, die Schule).
Onzijdige woorden
In het Duits zijn de onderstaande voorbeelden altijd onzijdig.
Deze woorden krijgen dan ook een onzijdig lidwoord: das of ein.
- Alle verkleinwoordjes (das Mädchen, das Büchlein); dat is ook in het Nederlands zo (de portemonnee, het portemonneetje).
- Nederlandse 'het woordjes' zijn vaak ook in het Duits onzijdig (het glas / das Glas).