Het lidwoord ein vormt de EIN-groep en verandert van vorm als de naamval, het geslacht of het getal verandert.
De bezittelijke voornaamwoorden: mein-, dein-, sein-, ihr-, sein-, euer-, ihr- en Ihr- krijgen dezelfde uitgangen als het bijbehorende lidwoord.
Let op, in sommige naamvallen krijgen zelfstandige naamwoorden voor een bepaald geslacht nog een extra uitgang. Dit is de -(e)s bij de 2e naamval mannelijk/onzijdig en de -n bij 3e naamval meervoud.