Antwoorden oefentoets

ANTWOORDMODEL OEFENTOETS H4

 

 

Lesstof:                                    Hoofdstuk 4 + lesmateriaal

Normering:                              Norm op 60% 

Aantal vragen:                        15 vragen

Aantal te behalen punten:    26 punten te behalen

 

 

 

VRAAG

ANTWOORD

TE BEHALEN PUNTEN

Vraag 1

Agrarische sector – Landbouwsector

Beroepsbevolking - alle mensen die werken of die op zoek zijn naar werk

Beroepssector - groep beroepen met drie verschillende sectoren

Werkgever - Een baas die één of meer mensen in dienst heeft

Werknemer - iemand die werkt voor een baas

Industriesector - groep beroepen die werken in bijv. fabrieken

Dienstensector - groep beroepen waarbij je iets voor een ander doet

2 punten te behalen

1 fout = 1 punt

2 fout = 0 punten

Vraag 2

D

1 punt

Vraag 3

De komst van fabrieken zorgde ervoor dat producten veel sneller en goedkoper geproduceerd konden worden. De huisnijverheid werd te langzaam en te duur in vergelijking met de fabrieken. De concurrentie met de fabrieken werd te groot, waardoor de huisnijverheid verdween.

 

In ieder geval moet uit het antwoord blijken:

  • Dat fabrieken sneller/ goedkoper produceerden dan huisnijverheid
  • Dat de huisnijverheid dat niet bij kon houden -> concurrentie

2 punten te behalen

1 punt voor juist antwoord

1 punt voor juist gebruik begrip concurrentie

Vraag 4

Waterkracht - watermolen

Dierkracht – paard en wagen

Windkracht – zeilen met een boot

Stoomkracht - stoommachine

1 punt te behalen

1 fout = 0,5 punt

2 fouten = 0 punten

Vraag 5

Wonen: voor de opkomst van de industrie woonden de meeste mensen op het platteland. Na de opkomst van de industrie woonden de meeste mensen in de stad.

Werken: Voor: op de boerderij, ambacht, huisnijverheid. Na: fabrieken

Gereedschap: Voor: zelf spinnen en weven. Na: Spinning Jenny, stoommachine

Energiebron: Voor: waterkracht, windkracht, dierkracht. Na: stoomkracht

3 te behalen punten

Indien alleen een voor of alleen een na- beschrijving fout is in een antwoord, 0,5 punt per fout. gehele beschrijving fout = 1 punt aftrek.

Vraag 6

Anouar heeft gelijk, omdat kolonialisme betekent dat stukken land alleen maar overgenomen worden om winst te maken, dingen te verbouwen of er dingen vandaan te halen. Hier gaat het alleen maar om het economisch gewin. Bij imperialisme willen landen ook gelijk een stuk land inlijven, dus niet alleen maar winst uit halen, maar ook nog eens dat het land bij hun land gaat horen.

2 te behalen punten

1 punt voor kiezen juiste stelling

1 punt voor juiste onderbouwing

Vraag 7

Stoommachine uitgevonden

Meeste mensen gaan in fabrieken werken

Steden groeien

Er ontstaan massasteden

1 punt te behalen

1 fout = 0 punten

Vraag 8

Mogelijke antwoorden:

 

1. Er kwam een acht urige werkdag

2. Er kwamen langere pauzes

3. afschaffen van kinderarbeid

4. hogere lonen

 

2 te behalen punten

1 punt voor ieder juist voorbeeld

Vraag 9

Niet

Wel

Niet

Wel

Wel

 

2 te behalen punten

1 punt aftrek per fout

Vraag 10

B en C

1 punt per goed antwoord

Vraag 11

Sinds de Industriële Revolutie verbranden mensen steeds meer steenkool, aardolie en aardgas; hierdoor is het broeikaseffect versterkt".

1 punt te behalen

Fout overnemen = 0 punten

 

Vraag 12

Nederland ligt beneden NAP, dus als de dijken doorbreken door de grote druk van het stijgende zeewater, loopt de helft van ons land onder water.

 

Uit het antwoord moet blijken dat:

  • Zeewater gevaarlijk is voor Nederland als het stijgt omdat de dijken door kunnen breken

2 punten te behalen

1 punt voor uitleggen probleem stijgend zeewater

1 punt voor uitleg gevolg: Helft Nederland onder water

Vraag 13

1, 2, 3, 4, 5, 6

1 punt te behalen

Vraag 14

Aardgas

Aardolie

Steenkool

 

1 punt te behalen

0,5 punt per fout

Vraag 15

Windenergie

Zonne- energie

 

Deze zijn niet schadelijk voor het milieu, omdat ze geen fossiele brandstoffen gebruiken

 

OF

 

Deze zijn niet schadelijk voor het milieu, omdat er geen CO2- uitstoot is

 

3 punten te behalen

2 punten te halen bij voorbeelden: 1 punt per voorbeeld

1 punt te behalen bij uitleg waarom duurzaam