De poster moet voldoende informatie bevatten om iets over het onderwerp te weten te komen en genoeg vragen oproepen om meer over het onderwerp te willen weten (bijvoorbeeld door naar de bijbehorende presentatie te gaan luisteren).
Structuur
Deel de poster in in 3 tot 5 aandachtsvlakken. Zorg dat de aandachtsvlakken goed herkenbaar zijn (van elkaar gescheiden)
De verdeling van de informatie over de aandachtsvlakken hangt af van de structuur die je gekozen hebt (zie algemene informatie over structuur). Bijvoorbeeld:
Eén vlak gebruik je voor het onderwerp of de onderzoeksvraag met deelvragen of hypothese
De andere vlakken gebruik je voor de andere onderdelen van je onderzoek: een vlak per deelvraag (bij bronnenonderzoek) of een vlak voor onderzoeksmethode, theorie, waarnemingen en resultaten, conclusie (bij experimenteel onderzoek)
Eén vlak gebruik je voor: vak, auteurs met klas, datum, bronnen, en evt. sponsoren…
Verzorging / Lay out
Minimale afmeting: A2-formaat (of wat de docent voorschrijft)
De poster is sprekend, uitnodigend en leesbaar op een afstand van 1 meter.
De plaatjes (+figuren, tabellen) zijn het belangrijkst. De aanwezige tekst is essentieel als toelichting bij de plaatjes (waarom dit plaatje? en wat staat er in dit plaatje?)
Tekst is getypt of netjes geschreven, liefst in steeds hetzelfde handschrift. Gebruik bij langere teksten kolommen.
Plaatjes zijn netjes getekend of gekopieerd en op steeds vergelijkbare manier geknipt + geplakt.
Overweeg om de achtergrond of vorm aan te passen aan het onderwerp. Bijvoorbeeld: een poster in de vorm van een ‘koe’ als het over ‘melk’ gaat.
Let op het kleurgebruik: sprekend, maar niet te bont; achtergrondkleur ondersteunend, niet overheersend.