Present continuous
Gebruik:
Om handelingen en gebeurtenissen te beschrijven die nu aan de gang zijn.
In een Nederlandse zin komt hierbij vaak ‘aan het’ voor.
Vorm:
am/is/are + werkwoord + -ing
Voorbeeld:
| I am working | Ik ben aan het werken |
| You are working | Jij/u bent aan het werken |
| He/she/it is working | Hij/zij/het is aan het werken |
| We are working | Wij zijn aan het werken |
| You are working | Jullie zijn aan het werken |
| They are working | Zij zijn aan het werken |